Is de kerk uit de gevarenzone? De erfenis van Jules Isaac

Door Jeroen Bol

Ooit las ik de reactie van een Jood op het enthousiasme van zijn christenvriend over het veranderde christelijke denken met betrekking tot de Joden sinds de Holocaust. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de historische verklaring Nostra Aetate uit 1965 en veel andere kerkelijke verklaringen die later op deze belangrijke verklaring volgden. Verklaringen waarin afstand is genomen van het vervangingsdenken en waarin antisemitisme scherp wordt veroordeeld. “Laten we maar eens kijken hoe de kerk hier over honderd jaar in staat” was het antwoord van de Joodse vriend. Met andere woorden, de Joodse gesprekspartner was er nog niet zo zeker van of de recente verandering in het christelijk denken over Israël werkelijk zou beklijven. Hij sloot niet uit dat christenen in het oude denken over Israël zouden kunnen terugvallen. Toen ik dat voor het eerst las was mijn reactie: ‘dat zal toch niet gebeuren, dat lijkt me onwaarschijnlijk. De ogen van veel christenen, en dat ook op hoog kerkelijk niveau, zijn door de verschrikkingen van de Holocaust toch zeker blijvend geopend! Er is nu immers toch onweerlegbaar aangetoond dat onzalige anti-Joodse denkbeelden uit de christelijke traditie in tegenspraak zijn met de Bijbel zelf. En het valt toch ook niet meer te ontkennen dat anti-Joodse karikaturen in het christendom eeuwenlang de voedingsbodem waren voor geweld tegen de Joden. Met de Holocaust als meest gruwelijk absoluut dieptepunt. Denk onder meer aan de overtuiging dat al de Joden schuldig zijn aan de terechtstelling van Jezus (Godsmoord) en daarom gedoemd onder het oordeel van God hun dagen te moeten slijten. Want hebben ze niet geroepen, ‘zijn bloed kome over ons en onze kinderen? ’Dergelijk onzalig, voor Joden levensgevaarlijk gebleken denken, hebben we als christenen toch definitief achter ons gelaten?’

Intussen heb ik wat meer begrip gekregen voor de aarzeling van de Joodse vriend. Ik ben er tegenwoordig iets minder zeker van dat de kerk op termijn niet zou kunnen terugvallen in oud anti-Joods denken. Met alle mogelijke gevolgen van dien. Maar je moet er natuurlijk niet aan denken. En heel waarschijnlijk acht ik het niet. Maar uitsluiten kunnen we het evenmin. Wat maakt dat het volgens mij wel tot de mogelijkheden behoort? Ik stip kort een paar zaken aan.

Schokeffect

Het is een onomstotelijk gegeven dat de kerk haar anti-Joodse traditie pas kritisch onder de loep is gaan nemen na, en ten gevolge van de Holocaust. Het was het schokeffect van de moord in koelen bloede op zes miljoen Joden die uiteindelijk voor het eerst in 1800 jaar een breed gedragen kritische bezinning op gang bracht op het klassieke christelijke denken over Israël. Maar intussen ligt de Holocaust onvermijdelijk steeds verder achter ons in de tijd. En daardoor staat wat zich toen heeft afgespeeld steeds minder op het netvlies van met name jongere generaties christenen. Dat ligt natuurlijk anders bij Joden. Zij zullen nooit kunnen vergeten wat hun volk in 40-45 is aangedaan. Joodse jongeren kennen de verhalen uit hun eigen families, families vaak grotendeels uitgemoord, nog maar 80 jaar geleden. Voor hen is herdenken vanzelfsprekend.

Maar hoe zit dat met de kerken? Is het herdenken van, en het nadenken over de Holocaust, daar eigenlijk wel gewaarborgd? Hoe zorgen we ervoor dat er niet vergeten wordt? Heeft het herdenken van de Holocaust intussen een vaste plek gekregen in het liturgisch jaar? Bijvoorbeeld rond 4 mei. Wordt er aandacht aan besteed in catechese? Hoe wordt ervoor gezorgd in de kerken dat de Holocaust niet vergeten wordt? En nog belangrijker: hoe wordt ervoor gezorgd dat het besef groeit dat er een niet te ontkennen verband bestaat tussen de Holocaust en de christelijke anti-Joodse denkbeelden die honderd jaar geleden nog gemeengoed waren in praktisch alle kerken? Het besef dat deze eeuwenoude denkbeelden voor een belangrijk deel de voedingsbodem hebben gecreëerd voor de Holocaust. Denkbeelden die we als kerken blijvend achter ons moeten laten. Hoe waarborgen we dat? Allemaal dringende vragen op het bordje van de kerken wanneer we het motto ‘Nooit meer Auschwitz’ ook als kerken werkelijk serieus zeggen te nemen.

 

Niet herdenken is riskant

Mijn ervaring leert dat dit alles in veel kerken helaas niet in voldoende mate is gewaarborgd. En dat is riskant. Terugval in oud anti-Joods denken dat zich 1800 jaar heeft weten te handhaven en dat pas nog maar heel recent onder kritiek is komen te staan, is dan op termijn immers niet uitgesloten. En er speelt nog iets anders, iets wat zelden of nooit wordt benoemd. Dat is het gegeven dat heel het christendom sinds de tweede eeuw unaniem, praktisch zonder enige tegenstem, anti-Joodse denkbeelden heeft uitgedragen. En dat vele eeuwen lang. Dat vergeten we misschien makkelijk, maar het zijn wel de ongemakkelijke feiten. Nu kunnen we veel van onze christelijke voorouders zeggen maar niet dat ze de Bijbel niet grondig bestudeerden. Denk aan Augustinus en Calvijn om maar een paar grote namen te noemen. De kerk leefde al die eeuwen van en bij het Woord van God. Blijkbaar is het, vergeef me de term in dit verband, kinderspel om met de Bijbel in de hand anti-Joods te denken. Kinderspel om te denken dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen en dat het Joodse volk ten gevolge van hun ongeloof nu onder een vloek ligt. Je hoort mensen wel eens zeggen: “De Bijbel zegt”. En dan volgt er een en ander. Maar, heeft iemand terecht opgemerkt, de Bijbel spreekt niet, de Bijbel heeft geen mond. De Bijbel is een verzameling boeken en boekjes die we als Gods Woord erkennen. We lezen daarin als gelovigen en trekken vervolgens bepaalde conclusies. En die spreken we dan uit. Zo werkt het en tot zover is er niets aan de hand. Totdat je beseft dat we als kerk praktisch unaniem zo’n 1800 jaar een heel systeem van anti-Joodse conclusies uit die Bijbel hebben getrokken. En uitgesproken. Jules Isaac heeft voor dat hele conglomeraat van anti-Joods christelijk denken een naam bedacht: ‘de catechese der verguizing’. Blijkbaar is het heel gemakkelijk om de Bijbel op die, Joden verguizende manier, te lezen. Wanneer je dan bedenkt dat pas door het schokeffect van de Holocaust de ogen van de kerk zijn open gegaan voor haar eigen anti-Joodse denkbeelden, dan wordt het nog meer duidelijk dat het van het allergrootste belang is dat de Holocaust ook door christenen niet vergeten wordt. Maar niet vergeten gaat niet vanzelf. Herdenken is een keuze. Het vraagt om commitment, toewijding, trouw ook. Absolute voorwaarde is de bereidheid om eerlijk onder ogen te willen zien hoe de kerk eeuwenlang gefaald heeft waar het de relatie met, en het denken over, Israël betreft. Het is zaak om de bekering van ons christelijk denken over Israël, die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met zoveel overtuiging is ingezet, ook in onze tijd te omarmen. Om die omkeer te koesteren en verder te verankeren. Zodat het over honderd jaar blijkt te hebben stand gehouden.

2023 Jules Isaac jaar in Frankrijk

Herdenken kan op verschillende manieren. Zo wordt dit jaar in Frankrijk het Jules Isaac jaar gehouden. Het wordt georganiseerd door de Franse organisatie Amitié Judéo-Chrétienne de France, Frans Joods-christelijk Vriendschapsverband. Deze organisatie van joden en christenen heeft afdelingen door heel Frankrijk. Het Jules Isaac jaar werd afgelopen jaar op 12 december aangekondigd in Rome toen paus Franciscus daar een delegatie van Amitié Judéo-Chrétienne ontving en toesprak. Paus Franciscus erkende in zijn toespraak de grote en blijvende historische betekenis van het werk dat Jules Isaac verricht heeft voor het verbeteren van de joods-christelijke verstandhouding. Ook onderstreepte de paus de belangrijke bijdrage van Jules Isaac aan het tot stand komen van de historische verklaring Nostra Aetate.

Aanleiding voor het Jules Isaac jaar is dat het dit jaar 75 jaar geleden is dat in 1948 het boek Jésus et Israel, Jezus en Israël verscheen. i De Franse Joodse historicus schreef dit boek in de jaren 1943-1945, deels tijdens zijn onderduik in het zuiden van Frankrijk gedurende de oorlog. Dit bijzondere boek zou na de oorlog een belangrijke rol gaan spelen. Ook is het dit jaar 75 jaar geleden dat Jules Isaac de joods-christelijke organisatie Amitié Judéo-Chrétienne (Joods-Christelijk Vriendschapsverband) oprichtte. En dan is het ook nog eens 60 jaar geleden dat deze Joodse historicus, die een niet te onderschatten sleutelrol heeft gespeeld om het nieuwe denken over Israël het licht te doen zien, in 1963 op 6 september overleed. Het verhaal van Jules Isaac is tegelijk fascinerend als tragisch. ii Zelf verloor hij tijdens de onderduik zijn vrouw, dochter en schoonzoon. De Holocaust raakte hem dus ook diep persoonlijk. Zij werden opgepakt door de Gestapo en kwamen allen om in de vernietigingskampen. Het is een enorme klap voor hem geweest. Een verlies dat enigszins gecompenseerd werd doordat zijn beide zonen de oorlog gelukkig wel hebben overleefd. Jules Isaac was in 1943 tijdens de onderduik al begonnen met een historisch onderzoek naar de diepste wortels van het extreme antisemitisme van de nazi’s. Dat onderzoek resulteerde na de oorlog in het eerder genoemde boek Jezus en Israël. Zoals gezegd speelde hij na de oorlog een sleutelrol in het op gang brengen van een nieuw christelijk denken over Israël. Wat maakte zijn boek ‘Jezus en Israël’ nu met name zo bijzonder en invloedrijk? Dat zat hem voor een belangrijk deel in het feit dat hij op grond van nauwgezet onderzoek van christelijke theologische teksten overtuigend wist aan te tonen dat allerlei invloedrijke eeuwenoude christelijke denkbeelden over Israël in tegenspraak zijn met wat de evangeliën zelf leren. Jules Isaac was een eminent historicus, met een grote naam in Frankrijk. Voor de oorlog was hij als ‘inspecteur generale’ verantwoordelijk voor heel het Franse secundair en universitair onderwijs. Hij was ook zeer goed thuis in nieuwtestamentisch Grieks. Hij had alles in huis om dit historisch onderzoek op gedegen wijze te verrichten. Daarbij werd hij niet gehinderd door aversie of vooroordelen tegen het christendom. Integendeel, hij had als Jood diep respect voor het christendom en het christelijk geloof. Hij was er diep van overtuigd dat antijoodse denkbeelden in wezen niet in het christendom thuis horen. Dat ze al heel vroeg als fremdkörper in de christelijke traditie terecht zijn gekomen, er niet in thuis horen. Volgens Jules Isaac zijn ze in strijd met de boodschap en leer van Jezus zelf zoals we die in de evangeliën aantreffen.

De erfenis van Jules Isaac

Het valt bijna niet te bevatten, maar zo is het gegaan. Er moest na 1800 jaar nota bene een scherpzinnig Joodse historicus aan te pas komen om aan te tonen dat denkbeelden als dat het Joodse volk Jezus verworpen zou hebben en hem zou hebben laten kruisigen, domweg niet stroken met wat de evangeliën zelf leren. Evenzo toonde de historicus in zijn boek Jezus en Israël aan dat het eeuwenoude idee dat de Joden over heel de wereld verstrooid zijn vanwege hun weigering om Jezus als Messias te erkennen niet spoort met de historische werkelijkheid. Ruim twee eeuwen voor Christus woonde ruim de helft van alle Joden al vrijwillig buiten Palestina. En de eeuwen na Christus bleef altijd nog een ruime joodse minderheid wonen in Palestina. Nooit eerder had iemand zo overtuigend aangetoond dat veel traditionele christelijke denkbeelden over de Joden in strijd waren met het getuigenis van de evangeliën zelf.

Jules Isaac schreef niet alleen. Hij is na de oorlog tot aan zijn overlijden in 1963 op 85 jarige leeftijd onvermoeibaar in de weer geweest om de kerk tot een ander denken over Israël te bewegen. Hij werkte daarin nauw samen met tal van christelijke theologen en kerkleiders. Hij vroeg twee maal een audiëntie bij de paus aan en kreeg die ook. Hij pleitte bij de paus voor het herzien van anti-joodse leer in de kerk, met succes. Hij is in dit alles ongelooflijk volhardend geweest. Jules Isaac zag wat hij deed wat en wat zo op zijn hart gebonden was, als een heilige missie. Zijn inspanningen zijn niet vergeefs gebleken. De historisch enorm belangrijke verklaring Nostra Aetate van het Tweede Vaticaans Concilie uit 1965 is in belangrijke mate te danken aan het onvermoeibaar campagne voeren van Jules Isaac. In deze verklaring nam de Rooms-Katholieke Kerk in niet mis te verstane woorden na 1800 jaar afscheid van het anti-joodse denken dat het christelijke denken eeuwenlang had gekleurd. In het kielzog van deze historische verklaring stelden tal van kerken in de daaropvolgende jaren soortgelijke verklaringen op. Dit is de erfenis van Jules Isaac, een Jood die de ogen en harten van christenen wist te openen. Natuurlijk was hij niet de enige die zich in de jaren na de oorlog hiervoor heeft ingezet. Maar zijn rol is wel erg groot en belangrijk geweest. Met dit alles is een nieuw tijdperk van vriendschappelijke joods-christelijke betrekkingen ingeluid. Een Jules Isaac jaar houden is dus zeker op zijn plaats. Als voorzitter van de Jules Isaac Stichting vind ik het natuurlijk geweldig dat onze Franse zuiderburen dit organiseren. Maar we moeten hier in het noorden natuurlijk ook gewoon aan de slag blijven. Samen met tal van partners die Kerk en Israël een warm hart toedragen. Want wat bereikt is moet gekoesterd, versterkt en veilig gesteld worden. Opgeven is geen optie. Er blijft nog heel veel werk te doen. Uiteindelijk horen ze volgens Jules Isaac bij elkaar, Kerk en Israël, Jezus en Israël. Ze mogen door ons christenen nooit meer tegen elkaar worden uitgespeeld.

i Het boek is vertaald in onder meer het Engels, Duits, Italiaans maar helaas niet in het Nederlands.

ii Zie onder meer het artikel https://julesisaacstichting.org/de-heilige-missie-van-jules-isaac-jezus-en-israel-onopgeefbaar-verbonden/ Zie voor een gedegen recente biografie over Jules Isaac Norman C. Tobias, Jewish Conscience of the Church: Jules Isaac and the Second Vatican Council, Palgrave Macmillan, 2017.

Dit artikel verscheen eerder in 2023 in het maart nummer van Israël en de Kerk, een uitgave van Christenen voor Israël.