De theologische strijd over de landbelofte

Door J. Bol

Afgelopen jaar 2012 wist Steven Paas met zijn boek Christian Zionism Examined de nodige beroering te veroorzaken. Gelet op de extreme standpunten die de auteur inneemt en de vaak dubieuze onderbouwing was dat niet verwonderlijk. Het boek van Paas kan vergeleken worden met een bulldozer. De vrucht van pakweg zestig jaar theologische bezinning op de relatie Kerk-Israël denkt hij met een boekje van 135 pagina’s in een keer naar de prullenbak te kunnen verwijzen. Iedere theologie die niet in het spoor van het oude vervangingsdenken wenst te lopen is anathema bij Paas. Wie een vraagteken durft te stellen bij het credo van de vervangingstheologie krijgt van hem het etiket ‘christenzionist’ opgeplakt. En dat etiket staat bij Paas voor een ernstige vorm van ketterij. Bij lezing dringt zich onvermijdelijk de vraag op waar Paas dit allemaal vandaan haalt. Een blik in de index achter in zijn boek verschaft helderheid. We komen daar de naam van Stephen Sizer tegen. Deze Engelse theoloog is veruit de meest geciteerde auteur in het boek van Paas. Dit verklaart veel.

De Anglicaanse evangelical Stephen Sizer voert reeds geruime tijd intensief campagne tegen wat hij ‘christenzionisme’ noemt. Het erkennen van de landbelofte voor het huidige Joodse volk ziet Sizer als een gevaarlijke ketterij die krachtig bestreden dient te worden. Paas gaat duidelijk in het spoor van Sizer.

In dit artikel hoop ik wat inzicht te verschaffen in de gedachtegang van theologen als Sizer die van mening zijn dat de landbelofte zoals we die op tal van plaatsen in het Oude Testament tegenkomen, niet meer van toepassing is op het huidige Joodse volk.

Voordat ik van wal steek noem ik een paar onderwerpen die in dit artikel niet aan de orde zullen komen. Niet omdat die niet belangrijk zouden zijn, maar omdat ik ze niet als de meest fundamentele en meest dringende vragen van dit moment beschouw. Zo ga ik niet in op de vraag hoe groot het gebied van het beloofde land uiteindelijk zal zijn. En tevens zal ik niet stil staan bij de belangrijke vraag of bij de huidige staat Israël ook Samaria en Judea behoren, gebieden die in de media steevast als ‘bezette gebieden’ of ‘de Westbank’ worden aangeduid. Nogmaals, ik ontken niet dat dit relevante vragen zijn, maar ik acht het noodzakelijk een spade dieper te steken en een nog fundamenteler onderwerp aan de orde te stellen.

Onverwachte twijfel

Maar laat me eerst beginnen met een persoonlijke noot. De afgelopen zes jaar ben ik intensief bezig geweest met het bestuderen van vragen rond kerk, jodendom en Israël. En dit in de breedst mogelijke zin. Maar in de actuele discussie over de landbelofte had ik me tot voor kort nog niet uitgebreid verdiept. Voor het schrijven van dit artikel las ik de afgelopen maanden de meest prominente theologen die overtuigd zijn dat de landbelofte niet meer geldt voor het huidige Joodse volk. We hebben het dan over de internationaal tamelijk invloedrijke Engelse evangelicale theologen Stephen Sizer en Colin Chapman en de Amerikaanse nieuwtestamenticus Gary Burge. En in Nederland over mensen als de reeds genoemde Steven Paas en Henk de Jong van wie in 2011 de brochure De landbelofte verscheen. Ik was benieuwd naar hun argumenten. Een ding had ik niet verwacht: dat ze me aan het twijfelen zouden kunnen brengen aan mijn eigen standpunt dat de landbelofte voor Israël voor alle tijden is.

Toen ik begon in het waarschijnlijk meest invloedrijke boek, Christian Zionism road-map to Armageddon? (Christelijk Zionisme, routekaart naar Armageddon) van Stephen Sizer slaagde hij er tot mijn verrassing in om in eerste instantie wel degelijk enige twijfel bij me te zaaien. Aan de ene kant zag ik wel al snel waar de gaten in zijn betoog zaten, maar toch slaagde Sizer er in voor korte tijd enige twijfel aan mijn eigen standpunt bij me op te roepen. Wat heeft dit te zeggen?

Deze ervaring heeft me de ogen geopend voor het feit dat het dus gemakkelijk kan gebeuren dat christenen zich door Sizer en auteurs als hij laten overtuigen. Wat inderdaad veelvuldig gebeurt. Hij bleek immers in staat, al was het maar voor heel even, om twijfel bij me te zaaien over mijn eigen standpunt dat de landbelofte onverkort geldt. Als dat al bij mij lukt, ondanks mijn intensieve studie van de afgelopen jaren over de vragen rond Kerk en Israël , dan is het te verwachten dat dit zeker gemakkelijk lukken zal bij mensen die in deze materie veel minder thuis zijn.

Een addertje onder het gras

Als een ding me uit mijn onderzoek duidelijk is geworden dan is het wel dit: de argumenten die Sizer en zijn medestanders tegen het onverkort gelden van de landbelofte aanvoeren, zijn nagenoeg allemaal terug te voeren op vervangingsdenken. Het is het fundament waarop ze hun theologische constructies bouwen.

Het gebeurt nogal eens dat ik mensen spreek die me verzekeren dat vervangingstheologie toch echt achter ons ligt. Dat is helaas een illusie. Toegegeven, je zult vandaag de dag niet zo snel een theoloog tegenkomen die onomwonden beweert dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen. Maar velen zijn wel gecharmeerd van wat vaak het ‘vervullingsmodel’ wordt genoemd. Een bekende en zeer gerespecteerde theoloog als de Engelsman N.T. Wright behoort mijns inziens ook tot deze categorie. Aanhangers van het vervullingsmodel leren dat Israël met de komst van Christus is verbreed, niet vervangen. Let op dat woordje ‘verbreed’. In het vervullingsmodel leert men dat Jezus in het Nieuwe Verbond dat Hij instelde het verbond van God met Israël op een radicaal nieuwe manier open heeft gesteld voor de volken. Heidenen konden vanaf nu toetreden zonder dat ze ook Jood moesten worden. Het vernieuwde Israël is nu de kerk die bestaat uit Joden én heidenen die in Jezus geloven. De tussenmuur die scheiding maakte is in Jezus nu weggebroken (Efeze 2:14).

Hoe bijbels en vertrouwd dit ook klinkt, er zit wel een venijnig addertje onder het gras. En dat addertje is dat Israël in het vervullingsmodel als verbondsvolk en natie geen zelfstandige plek meer heeft. De gedachtegang is grofweg als volgt. God is met de komst van Jezus iets volkomen nieuws begonnen. Dat nieuwe is de kerk die bestaat uit Joden én heidenen die in Jezus geloven. De historische missie van het oude verbondsvolk Israël was het voortbrengen van de beloofde Messias. Wanneer die Messias, Jezus, er eenmaal is, dan is die missie volbracht en de rol van Israël als volk en natie overbodig geworden. En dus uitgespeeld. Missie volbracht. God is nu aan een geheel nieuwe fase in zijn heilsplan begonnen. Sinds de komst van Jezus heeft de kerk nu de hoofdrol en de enige rol. Het oude Israël mag in die kerk opgaan als ze doet waarvoor ze is bedoeld: in haar Messias geloven, Jezus. Deze zogenaamde vervullingstheologie is in wezen niets anders dan een politiek correct klinkende variant van de aloude vervangingstheologie.

De vroege kerk en vervangingsdenken

Helaas is het vervangingsdenken sinds de vroege kerk van de tweede eeuw na Christus nauw verweven geweest met het christelijk belijden. Van de hand van de Amerikaanse theoloog Michael Vlach verscheen in 2010 een verhelderend overzicht van de achtergronden en de aard van het vervangingsdenken met de titel Has the Church replaced Israël? A theological evaluation. Vlach geeft de volgende omschrijving van het vervangingsdenken:

“Vervangingsdenken is gebaseerd op twee fundamentele geloofsovertuigingen.

1. De natie Israël is op een of andere manier tot voltooiing gekomen of heeft haar status als volk van God verspeeld en zal nooit meer opnieuw een geheel eigen rol vervullen los van de kerk, en 2. de kerk is nu het ware Israël dat voor altijd de natie Israël heeft vervangen als het volk van God. In de context van Israël en de kerk is het vervangingsdenken de visie dat de nieuwtestamentische kerk het nieuwe en/of ware Israël is dat voor altijd de oorspronkelijke natie Israël heeft vervangen als het volk van God. Het resultaat is dat de kerk de enige erfgenaam is van de zegeningen die God in het kader van het verbond oorspronkelijk in het O.T. aan Israël had beloofd. Dit sluit een toekomstig herstel van de natie Israël met een eigen unieke identiteit, rol en doel uit.”1

Zoals gezegd heeft dit vervangingsdenken sinds de tweede eeuw altijd deel uitgemaakt van het christelijk belijden, totdat verschillende Engelse puriteinen er begin 1600 vraagtekens bij begonnen te stellen2. En met name sinds de Holocaust en de stichting van de staat Israël in 1948 is een fors aantal theologen vraagtekens gaan stellen bij dit oude vervangingsdenken3. Maar desondanks is het vervangingsdenken bij veel hedendaagse gereformeerde en evangelicale theologen wereldwijd in het nieuwe jasje van vervullingstheologie nog steeds springlevend. En hoe treurig dat ook is, helemaal vreemd is het niet. Het vervangingsdenken heeft ruim achttienhonderd jaar lang deel uitgemaakt van de christelijke orthodoxie. Het moet dan ook niet verbazen dat er nog veelvuldig langs deze lijnen wordt gedacht. Maar het maakt de zaak er niet minder ernstig om. Het vervangingsdenken is naar mijn stellige overtuiging een dwaalleer die niet alleen het Jodendom eeuwenlang onnoemelijk veel leed heeft bezorgd, maar tevens de Kerk zelf ernstig heeft geschaad.

Het creëren van een schriftuurlijk alternatief voor het vervangingsdenken is mijns inziens een van de meest urgente theologische kwesties van onze tijd. Maar ik ben me terdege bewust dat niet zo heel veel theologen dit gevoel van urgentie met mij delen. Maar ze zijn er wel. En gelukkig, ze zitten niet stil4.

Het moge duidelijk zijn dat een theoloog die het vervangingsdenken aanhangt de Schrift fundamenteel anders leest dan theologen die geloven dat de rol van Israël in Gods heilsplan niet is uitgespeeld en dat Israëls roeping en de genadegaven en roeping Gods onberouwelijk zijn (Romeinen11:28-29).

De wondere wereld van de exegese

Laat me een voorbeeld geven. Het betreft het lezen van het Oude Testament door de vroege kerk. We hebben het dan over de tweede, derde en vierde eeuw na Christus. Een heel belangrijke periode want toen werden de grondslagen van de klassieke christelijke theologie gelegd. Denk aan belangrijke kerkvaders als Irenaeus, Tertullianus, Origenes en Augustinus. Hoe lazen zij het Oude Testament ofwel Tenach, dat bij onbevangen lezing ontegenzeggelijk grotendeels handelt over Gods weg met het volk Israël? Hoe lazen deze kerkvaders de vele beloften van God aan het adres van Israël? Wat nu volgt zal de lezer mogelijk ongeloofwaardig overkomen. Daarvoor heb ik alle begrip. Want het klinkt inderdaad ongeloofwaardig. Ik kon het zelf in eerste instantie ook niet echt geloven. Maar ik kan u verzekeren dat deze zaken uitgebreid zijn gedocumenteerd5.

De kerkvaders zagen de heilsbeloften die in het Oude Testament aan Israël worden gedaan doorgaans als zijnde geadresseerd aan de kerk. De vele heilsbeloften aan het adres van Israël waren volgens hen bedoeld voor de ‘goede’ Joden, de ‘gelovige’ Joden. Deze ‘goede’ Joden maakten in de optiek van de kerkvaders de kerk in de tijd van het O.T. uit. Dus Abraham, Mozes, David, Jesaja, Daniel etc. behoorden in hun ogen allen tot de kerk. In deze visie is de kerk letterlijk van alle eeuwen. Ze begon in feite bij Adam. En al die heilsbeloften in de Tenach aan het adres van Israël gelden nu dus in vergeestelijkte zin voor de kerk. Maar de aanzeggingen van oordeel die in de Tenach aan het adres van Israël worden gedaan, die golden en gelden nog steeds voor de Jóden. Dus overal waar je in het Oude Testament Israël leest betreft dat volgens de kerkvaders waar het om een heilsprofetie gaat de kerk. Maar als het om een aanzegging van oordeel gaat betreft het niet de kerk maar de Jóden. De Joden, die zich immers altijd hardnekkig tegen God verzetten en er daarom bij monde van de profeten van langs kregen. Aldus lazen en interpreteerden de kerkvaders het Oude Testament.

De theologen van de vroege kerk brachten dus een tweedeling aan in het Israël van het Oude Testament. In hun lezing van de Schrift vanuit deze tweedeling, handelt de Tenach niet zozeer over Gods geschiedenis met het volk Israël maar over Gods geschiedenis met de kerk en de Joden. Het moge duidelijk zijn dat deze tweedeling verstrekkende gevolgen heeft gehad voor de exegese, de geloofsleer en de prediking.

Dit is slechts één voorbeeld van hoe verwrongen exegese wordt als het vervangingsdenken sturend is. Het zal dus niet verbazen dat we ook bij hedendaagse theologen die het vervullingsmodel aanhangen, vreemde kunstgrepen met het Oude Testament aantreffen. Maar hoe vreemd dergelijke kunstgrepen ook zijn, toch klinken ze vaak aannemelijk. En ook dat is niet verwonderlijk wanneer men bedenkt dat dergelijke theologen een christelijke traditie aan hun kant hebben die ruim achttienhonderd jaar de meerderheidsvisie in de kerk is geweest. Wat natuurlijk meteen de zeer lastige vraag oproept hoe het mogelijk is geweest dat het grootste deel van de kerk, waar het Israël betreft, ruim achttienhonderd jaar theologisch de plank ernstig heeft misgeslagen. Voor een antwoord op deze vraag kan men waarschijnlijk het best te rade gaan bij het terecht veelvuldig geprezen boek van de Amerikaanse theoloog R. Kendall Soulen, The God of Israël and Christian Theology6.

De landbelofte in de Tenach

In het kader van dit artikel wil ik bekijken wat de argumenten zijn van enkele invloedrijke hedendaagse theologen die de blijvende geldigheid van de landbelofte voor het Joodse volk betwisten. Maar eerst wil ik de belangrijkste stem laten spreken. De stem van de Schrift die de kerk met Israël deelt. De stem van Mozes en de profeten in wat de Joden de Tenach noemen. Ik noem een aantal in verband met de landbelofte belangrijke Schriftgedeelten. Een tekst citeer ik voluit met commentaar.

Overigens is het woord ‘land’, ‘eretz’ in het Hebreeuws, op drie na het meest voorkomende woord in het Oude Testament. Hetgeen al aangeeft hoe fundamenteel belangrijk het land is in de ogen van God.

Met betrekking tot de landbelofte zijn de volgende Schriftgedeelten van groot belang: Genesis 12: 1-7 , Genesis 13:14-17, Genesis 17:3-8, Joël 3:20-21, Amos 9:14-15, Amos 9:14-15 en Jeremia 32:37-41. Wie deze teksten leest en onbevangen op zich in laat werken kan moeilijk een andere conclusie trekken dan dat de landbelofte voor het Joodse volk onherroepelijk is.

Genesis 15:7-18 is een dermate belangrijke tekst dat ik hem voluit citeer: “En Hij zei tot hem; Ik ben de Here, die u uit Ur der Chaldeeën heb geleid om u dit land in bezit te geven. En hij zei: Here Here, waaraan zal ik weten dat ik het bezitten zal? En Hij zei tot hem: haal Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif. En hij haalde die alle voor Hem, deelde ze middendoor en legde de stukken tegenover elkaar, maar het gevogelte deelde hij niet. Toen de roofvogels op de dode dieren neerstreken, joeg Abram ze weg. Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. En Hij zei tot Abram: weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Maar ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. Maar u zult in vrede tot uw vaderen gaan; u zult in grote ouderdom begraven worden. Het vierde geslacht echter zal hierheen terugkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol. Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met met een vurige fakkel, welke tussen de stukken doorging. Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de rivier de Eufraat.”

Wat gebeurt hier? God sluit een verbond met Abram en doet dat op een wijze die in die tijd gebruikelijk was tussen twee partijen die met elkaar een verbond sloten. Dat ging gepaard met een dierenoffer waarbij de dieren, afgezien van het gevogelte in dit geval, in tweeën werden gedeeld. Beide partijen liepen vervolgens tussen de gedeelde dieren door waarmee symbolisch werd duidelijk gemaakt: moge dit wat met deze dieren is gebeurd, met mij gebeuren als ik me niet houd aan het verbond dat ik nu met u sluit. Maar opmerkelijk genoeg gaat in dit geval alleen God tussen de gedeelde dieren door terwijl Gods verbondspartner Abram in diepe slaap was. God sluit dit verbond waarin Hij Abram het land belooft dus eenzijdig. Waarmee Hij aangeeft dat het verbond alleen van Hem afhangt. Of anders gezegd: God sluit dit verbond met Abram zonder Abram en ondanks Abram. Het is bovendien een eenzijdig verbond dat God onder ede sluit. Abram kan het niet verbreken want hij was geen actieve partij bij de verbondsluiting. God sluit dit verbond ook zonder voorwaarden aan Abram te stellen. Het verbond is dus zowel eenzijdig als onvoorwaardelijk. Alleen God kan dit verbreken, maar dan moet Hij verbondsbreuk te plegen. Hetgeen uiteraard ondenkbaar is.

Het is veelzeggend dat juist dit aspect van deze wonderlijke geschiedenis, dat zo ontegenzeggelijk krachtig spreekt voor de altijd durende geldigheid van de landbelofte voor Israël, door alle theologen die de landbelofte betwisten nagenoeg wordt genegeerd. Het kan niet anders of de reden daarvoor is simpel: wat hier beschreven staat valt niet te rijmen met hun standpunt dat de landbelofte voor Israël niet meer van kracht zou zijn.

De campagne van Stephen Sizer

Wie bovengenoemde Schriftgedeelten leest en op zich in laat werken vraagt zich onwillekeurig af welke argumenten theologen in stelling brengen tegen de blijvende geldigheid van de landbelofte voor het huidige Joodse volk. Wat wordt er zoal door hen beweerd? Ik geef een aantal voorbeelden. Hier en daar zal ik wat commentaar geven.

Eerst enkele citaten van de Anglicaanse evangelical Stephen Sizer. De Engelsman Sizer, predikant in Virginia Water, een voorstadje van Londen, is een invloedrijk theoloog. Hij voert al zo’n twintig jaar intensief campagne tegen wat hij ‘christenzionisme’ noemt. Hij is er in geslaagd om samen met anderen een internationale coalitie te smeden die campagne voert tegen de staat Israël. Hiertoe werkt hij nauw samen met Palestijnse kerkleiders zoals o.a. de bekende Naim Ateek van Sabeel. Sizer onderhield tot diens dood ook een warme relatie met Yasser Arafat. Hij onderhoudt tevens vriendschappelijke contacten met Moslim geestelijken in Iran, Libië en ander Arabische staten. Enkele jaren geleden nam hij zelfs Ahmadinejad, president van Iran, in bescherming toen die de Holocaust ontkende7. Sizer schrikt er niet voor terug om Israël een apartheidsstaat te noemen en van etnische zuivering te beschuldigen. Net zo overigens als Desmond Tutu en Jimmy Carter die regelmatig hetzelfde doen. Sizer is een van de drijvende krachten in een internationaal netwerk dat evangelische christenen tracht te overtuigen dat het onder druk zetten van Israël door diverse boycots, de weg zou zijn naar een oplossing van het conflict met de Palestijnen en vrede in het Midden Oosten. Men probeert met name een wig te drijven in het grote blok van Amerikaanse evangelicals dat in overgrote meerderheid nog steeds achter Israël staat.

Sizers kerk maakt deel uit van de Evangelische Alliantie in Engeland en is aangesloten bij de Willow Creek Association. Aan het hoofd van het internationaal invloedrijke Willow Creek staat de bekende Bill Hybels. Zijn vrouw Lynn Hybels werkt nauw samen met Sizer en van haar is de volgende uitspraak bekend: “Ik neem afstand van een theologie die gelooft dat de huidige staat Israël iets te maken heeft met een door God gewilde terugkeer van de Joden naar het beloofde land”8. Sizer vindt opmerkelijk veel bijval, juist ook onder evangelicale theologen. Zo heeft het me verbijsterd dat zelfs John Stott, een zeer gerespecteerd kerkleider en jarenlang boegbeeld van de internationale evangelische beweging, zich toen hij nog leefde vierkant achter Sizer stelde9.

Sizer schildert in zijn boek Christian Zionism, road-map to Armageddon? stelselmatig een uiterst negatief beeld van christenen die vanuit Bijbelse motieven de staat Israël een warm hart toedragen. Zij worden door Sizer en theologen als hij steevast ‘christenzionisten’ genoemd. Sizer beschuldigt deze supporters van de staat Israël ervan dat zij in feite aansturen op de slag bij Armageddon. Zo zouden ze er geen probleem in zien dat twee derde van de Joden die in Israël wonen nog afgeslacht gaan worden tijdens de grote verdrukking voordat Jezus terugkomt. En zelf ontspringen ze de dans omdat de gemeente voor die tijd wordt opgenomen. Dit is de karikatuur die Sizer in zijn boek neerzet van christenen die op grond van Gods Woord vasthouden aan de blijvende beloften van God aan het Joodse volk. Het is verbazend om te lezen en ik herken er noch mezelf in noch de vele christenen die ik ken die Israël en het Joodse volk een warm hart toedragen.

In zijn twee bekendste boeken schildert Sizer christenen die op Bijbelse gronden de staat Israël steunen regelmatig af als gevaarlijke extremisten. Zij hangen volgens hem een ketterse versie van het christendom aan en brengen door hun pro-Israëlische standpunten de wereldvrede ernstig in gevaar. Dit laatste omdat ze de staat Israël zouden steunen en stijven in haar ‘verderfelijke bezettingspolitiek’ en zo een rechtvaardige oplossing van het conflict tussen Israël en de Palestijnen in de weg zouden staan. Wat Sizer in feite keer op keer in zijn boek doet is eerst een stropop neerzetten en die vervolgens neersabelen. Hij zet een karikatuur neer en bestrijdt die vervolgens. Sizers boek Christian Zionism; Road-map to Armageddon? heeft dan ook een hoog polemisch gehalte. Een citaat: “Christenzionisten stellen Israël boven de kerk.”10

Of-of denken

In uitspraken als deze verraadt zich het vervangingsdenken van deze theologen. Voortdurend tref je bij hen dit ‘of-of denken’ aan, denken in tegenstellingen die elkaar uitsluiten. Je komt dat keer op keer tegen in hun argumentaties en in de wijze waarop ze de Schrift lezen en verklaren. Maar waarom zou je Israël boven de kerk willen stellen of andersom de kerk boven Israël? Dit is in feite een manier van denken vanuit een ‘concurrentiemotief’. Deze manier van denken heeft oude wortels in de theologie van de vroege kerk: de kerk zou de plaats van Israël hebben ingenomen. Maar God denkt mijns inziens niet in ‘of-of schema’s’. God heeft zowel Israël als de kerk als de volken op het oog. Het Oude Testament getuigt daar herhaaldelijk van, evenals het Nieuwe Testament. God heeft het heil van Israël én de volken op het oog.

Dat de kerk in Gods heilsplan voor de volken een cruciale plaats inneemt is zonneklaar. Maar dat is niet een plaats ten koste of in plaats van Israël. Dit is een plaats náást Israël.

Nog een citaat van Sizer:

“Geloof in een herstel van Israël en terugkeer van de Joden naar het land is gebaseerd op een letterlijk lezen van de profetieën in het O.T. alsof die over een verre toekomst zouden gaan. Maar de teksten in het O.T. zelf geven aan dat een dergelijke terugkeer al heeft plaats gevonden onder Ezra en Nehemia en dat er in het O.T. verder geen sprake is van een latere terugkeer naar het land.”11

Om dit te kunnen beweren moet je natuurlijk wel een flink aantal Schriftgedeelten negeren. Bijvoorbeeld Zacharia 2: 10-12, een schriftgedeelte dat overduidelijk spreekt van heilsbeloften die nog ingelost moeten worden en van zaken die nog, in het land, te gebeuren staan. Zie ook Jesaja 33:17-24, Jeremia 31:38-40, Jeremia 32:41, Amos 9:15 voor enkele teksten die duidelijk nog niet vervuld zijn in de tijd van Ezra en Nehemia.

Nog een keer Sizer:

“Christelijk zionisme gedijt alleen maar op grond van een letterlijke en als betrekking op de toekomst hebbende uitleg van de Schrift. Beloften van zegen voor het Joodse volk die lang geleden gedaan zijn in het O.T. worden toegepast op de huidige staat Israël. Om dit te kunnen doen moet men wel het Nieuwe Testament negeren of een marginale plaats geven want dat N.T. geeft aan dat deze beloften een nieuwe betekenis hebben, of laat ze vervallen, of vervult ze en verbreedt ze zodat ze nu betrekking hebben op heel de wereld door de komst van Jezus.”12 (cursivering van mij)

Het muilkorven van het Oude Testament

Let op die woorden vervallen, vervullen en verbreden. Typisch taalgebruik van een vervangingstheoloog. Sizer zegt hier met zoveel woorden dat een letterlijk en op de toekomst betrekking hebbend lezen van tal van teksten uit het O.T. die op de landbelofte betrekking hebben, een negeren van het N.T. tot gevolg heeft. Hier valt opnieuw het conflictmatige denken, het denken in tegenstellingen op. Het is bij Sizer ófwel het Oude ófwel het Nieuwe Testament dat de doorslag moet geven. Beide kunnen niet naast elkaar staan, de een moet prevaleren boven de ander. Hier speelt de aloude vraag in de theologie, de vraag naar de precieze relatie tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Het is duidelijk dat in het klassieke vervangingsdenken het Nieuwe Testament de boventoon voert in de uitleg van de hele Schrift. En dit ten koste van het Oude Testament.

Het O.T. kan op deze manier in feite niet meer zelfstandig spreken. Heel het O.T. moet in de ogen van deze theologen principieel en altijd uitsluitend door de lens van het N.T. worden gelezen. Het resultaat is dat de Tenach in feite wordt gemuilkorfd door het vervangingsdenken. Deze hermeneutische keuze levert onvermijdelijk een theologische bijziendheid op waardoor Gods doorgaande weg met het volk Israël uit het zicht verdwijnt.

Natuurlijk komen we in het N.T. op diverse plaatsen tegen dat Jezus en de apostelen teksten uit het O.T. op verrassend nieuwe wijze betekenis geven. Denk bijvoorbeeld aan de vervallen hut van David in Handelingen 15. Maar werkelijk nergens lezen we in het N.T. dat men het O.T. nog slechts en uitsluitend door de lens van het N.T. zou moeten lezen en dat de Tenach niet meer zelfstandig zou kunnen spreken. Hier is sprake van een rigoureuze hermeneutische keuze met verstrekkende gevolgen die onvoldoende wordt afgedekt door het getuigenis van de Schrift zelf. En dan druk ik het mild uit. Dr. A.A. van Ruler is scherper.

Van Ruler was vanaf 1947 kerkelijk hoogleraar aan de universiteit van Utrecht en doceerde daar onder andere de vakken dogmatiek en ethiek. In een doorwrocht werkje uit 1955 met de titel De christelijke kerk en het Oude Testament doet hij de volgende opmerkelijke uitspraak: “Historisch-kritisch onderzoek heeft ons de ogen geopend voor het feit dat de christelijke kerk in de loop der eeuwen het Oude Testament net zo twijfelachtig en ongepast heeft behandeld als dat ze de Joden heeft behandeld.” Het moge duidelijk zijn dat theologen als Sizer in het spoor van het oude vervangingsdenken inderdaad zowel het Oude Testament als het Joodse volk en Israël geweld aandoen.

Nog een keer Sizer:

“Uiteindelijk moet men kiezen tussen twee theologieën: de ene die hoofdzakelijk is gebaseerd op de schaduwen van het Oude Verbond: of de andere die gebaseerd is op de realiteit van het Nieuwe Verbond. Het christenzionisme hangt de eerste aan en is een theologie die anderen uitsluit en focust op de Joden in het land. Het alternatief is een theologie die juist mensen ruimte geeft en die haar centrum heeft in Christus, de Redder van de wereld. De theologie van de christenzionisten geeft een theologische goedkeuring aan rassenscheiding, apartheid en oorlog. Dit is lijnrecht in tegenspraak met de theologie die juist ruimte voor mensen maakt, een theologie van gerechtigheid, vrede en verzoening die behoort tot het hart van het Nieuwe Verbond in Christus.”13

Ook hier weer dat denken in tegenstellingen: “Schaduwen van het oude verbond en realiteit van het nieuwe verbond”. Ook de polemische toon spreekt opnieuw boekdelen: “De theologie van de christenzionisten geeft een theologische goedkeuring aan rassenscheiding, apartheid en oorlog.” Sizer is heel overtuigd dat zijn theologie moreel veruit superieur is aan die van christenen die zijn vervangingsdenken afwijzen.

Tenslotte een laatste citaat van Sizer waarin hij onomwonden blijk geeft van klassiek vervangingsdenken: “Suggereren dat het Joodse volk nu nog steeds een bijzondere relatie heeft met God terwijl het niet in Jezus gelooft of dat het nog bijzondere rechten zou hebben op het land, de stad Jeruzalem en de tempel, is in de woorden van John Stott bijbels gezien een gruwel.”14 Tot zover Stephen Sizer.

Romeinen 4 vers 13

Ik wil nog even stilstaan bij Romeinen 4:13. Deze tekst wordt door al de theologen die de landbelofte voor Israël ontkennen steevast als een van de allerbelangrijkste bewijsteksten aangevoerd. Wat lezen we hier bij Paulus? “Want niet door de wet had Abraham of zijn nageslacht de belofte dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, maar door gerechtigheid des geloofs.” De redenering is dan kort gezegd als volgt. Abraham is niet de erfgenaam van het land maar van de wereld. De belofte is niet voor Israël maar voor allen die door het gelóóf nageslacht van Abraham zijn, de kerk. Gods agenda is verbreed van Israël naar de kerk uit de volken en van het land Palestina naar heel de wéreld. De belofte is nu universeel geworden: voor een ieder die gelooft uit heel de wereld, Jood of Griek. Dat woordje ‘universeel’ kom je herhaaldelijk bij deze theologen tegen. Geen aparte beloften meer voor het Joodse volk maar alle heilsbeloften zijn nu in Christus universeel geworden, bedoeld voor heel de wereld. En ook hier zien we weer dat of-of denken. De heilsbeloften gelden óf voor Israël óf voor de hele wereld. In het denkconcept van het vervangingsdenken is geen ruimte voor en – en, voor de gedachte dat beide wel eens waar zouden kunnen zijn.

Maar als we goed kijken naar de context van Romeinen 4 waarin Paulus deze uitspraak doet, dan moeten we vaststellen dat zijn onderwerp daar helemaal niet het land of de wereld is. Het onderwerp is hier het geloof waardoor Abraham en gelovigen uit de heidenen gerechtvaardigd worden. In die context valt het woordje ‘wereld’. De conclusie van deze theologen dat de apostel Paulus, door het woord ‘wereld’ hier te laten vallen, met één pennenstreek de landbelofte voor Israël als passé verklaart, is dan ook op zijn zachtst gezegd voorbarig. Men wil ons doen geloven dat één zo’n tekst uit het N.T. al de teksten over de landbelofte in de Tenach een fundamenteel andere nieuwtestamentische invulling geeft. Dit is wat deze theologen bedoelen met dat het O.T. principieel en uitsluitend door de lens van het N.T. gelezen moet worden.

Maar nergens in het N.T. lezen we met zoveel woorden dat het O.T. uitsluitend en alleen door de lens van het nieuwe gelezen moet worden. En nergens in het N.T. lezen we met zoveel woorden dat de landbelofte aan Israël door God herroepen zou zijn. Dit is in wezen inlegkunde, ingegeven door het willen lezen van de Schrift vanuit de vervangingsgedachte.

Naim Ateek

Tot slot enkele citaten van Naim Ateek. Ateek, een Palestijns christen, is directeur van Sabeel, een oecumenisch centrum in Jeruzalem voor bevrijdingstheologie. Naim Ateek is de drijvende kracht achter de ontwikkeling van de Palestijnse bevrijdingstheologie. Hij maakt zich sterk voor geweldloos verzet tegen de staat Israël en pleit o.a. voor internationale boycotacties tegen Israël. Stephen Sizer werkt nauw met Ateek samen. Ook de PKN onderhoudt sinds een aantal jaren via Kerk in Actie banden met Sabeel. In 2012 verscheen de Nederlandse vertaling van het nieuwste boek van Ateek met de titel Roep om verzoening; een Palestijns christen over vrede en recht. Het boek bevat een voorwoord met aanbeveling van Arjan Plaisier, scriba van de PKN.

Ateek hangt zoals de meeste christenen in het Midden Oosten een onversneden vervangingstheologie aan. Christenen die op grond van de Schrift de staat Israël steunen ziet Ateek als gevaarlijke ketters. Hij schrikt er zelfs niet voor terug om profeten als Jesaja en Jeremia te beschuldigen van racistische uitspraken. Ateek doet deze bizarre uitspraak naar aanleiding van Jesaja 43:3-4 en spreekt in dat verband over de noodzaak van het ontzioniseren van dit soort Bijbelgedeelten. Ik geef u enkele citaten uit het boek van Ateek.

“In mijn ogen is het christelijk zionisme een moderne dwaalleer (…) Gelukkig besteedt sinds enkele jaren een aantal protestantse wetenschappers uit verschillende landen meer aandacht aan deze dwaling die bekend staat onder de naam christelijk zionisme. Er wordt onderzoek gedaan naar het misbruik dat zij maken van Bijbelteksten en naar de potentiële bedreiging die zij voor de wereldvrede betekenen. Onder deze wetenschappers bevinden zich Don Wagner, Gary Burge ( …) uit de Verenigde Staten (…..) Stephen Sizer en Colin Chapman uit Engeland en nog enkele anderen.”15

“Het doel van het christelijk zionisme is om volgens hun eindtijdscenario de terugkeer van het Joodse volk naar Israël te bewerkstelligen, waar het ofwel vernietiging ofwel bekering tot het christelijk geloof wacht. Zij geloven dat dit Gods plannen in de geschiedenis zal vervullen en de tweede komst van Christus zal inluiden. De relatie tussen joodse en christelijke zionisten getuigt derhalve van een tragische hypocrisie. Iedereen gebruikt de ander voor eigen doel. In dit licht gezien is christelijk zionisme de ergste vorm van antisemitisme.”16

“Christenzionisme is een gewelddadige ideologie over de eindtijd, gebaseerd op selectieve bijbelpassages die onverenigbaar zijn met de authentieke boodschap en geest van de heilige geschriften.”17

“Dit is waarom velen onder ons het christenzionisme zien als een zowel bijbels als theologisch gedrocht en een misvatting en deze ideologie in haar geheel verwerpen. Het christelijk zionisme neemt Gods liefde, die ons in het lijden en de wederopstanding van Christus is getoond, niet serieus.”18

Het is tamelijk verbijsterend wat we hier lezen. De karikatuur die Ateek maakt van christenen die Israël en het Joodse volk een warm hart toedragen is werkelijk ten hemel schreiend.

Het heeft er veel van weg dat er een diepe kloof door de huidige christenheid loopt. Een kloof die mijns inziens niet los gezien kan worden van de fataal verkeerde theologische keuzes die de theologen van de vroege kerk met hun vervangingsdenken reeds maakten ten aanzien van Israël. Er is nog een hoop theologisch reparatiewerk aan de winkel voor de gemeente van Christus.19


Noten

  1. Michael J. Vlach, Has The Church Replaced Israel, B&H Academic, Nashville, Tennessee 2010, 12
  2. Zie o.a. Ian H. Murray, The Puritan Hope, The Banner of Truth Trust, Edinburgh, 1971 en Peter Toon, editor, Puritans, The Millennium and the Future of Israel, James Clarke & Co. Ltd., Cambridge & London 1970
  3. Zie o.a. Jacob Jocz, The Jewish People and Jesus Christ after Auschwitz ; Paul M. van Buren, A Theology of the Jewish-Christian Reality; A Christian Theology of the People of Israel; Franklin H. Littell, The Crucifixion of the Jews ; Hans Jansen, Christelijke Theologie na Auschwitz ; Friedrich Wilhelm Marquardt, De Gebroken Hemel en Bij de slip van zijn kleed ; Alan Ecclestone, The Night Sky of the Lord.
  4. Zie met name R. Kendall Soulen, The God of Israel and Christian Theology en Peter Ochs, Another Reformation, Postliberal Christianity and the Jews, Baker Academic, 2011
  5. Zie met name Rosemary Ruether, Faith and Fratricide, Rosemary Ruether ; The Adversus Judaeos Tradition in the Church fathers: The Exegesis of Christian Anti-Judaism, in ‘Essential papers on Judaism and Christianity in Conflict, edited by Jeremy Cohen ; Antisemitism and the Foundations of Christianity, edited by Alan T. Davies
  6. Zie mijn twee artikelen over dit belangrijke boek van R. Kendall Soulen in Israël en de Kerk, november 2011 en februari 2012.
  7. Paul Wilkinson, Prophets Who Prophesy Lies in My Name, 8
  8. Idem, 9
  9. Zie o.a. de aanbeveling door John Stott in Sizer, Christian Zionism, Roadmap to Armageddon?
  10. Sizer, Christian Zionism, pag. 203
  11. Ibidem
  12. Sizer, Christian Zionism, p. 260
  13. Ibidem
  14. Sizer, p. 261
  15. N.S. Ateek, Roep om verzoening, pag. 108
  16. Idem pag. 120
  17. Ibidem
  18. Idem pag. 121
  19. Zie voor veelbelovende ontwikkelingen van dit moment met name R. Kendall Soulen, The God of Israel and Christian Theology en The Divine Names and the Holy Trinity, Distinguishing the Voices; Mark .S. Kinzer, Postmissionary Messianic Judaism; David Rudolphs & Joel Willitts, general editors, Introduction to Messianic Judaism en Peter Ochs, Another Reformation, Postliberal Christianity and the Jews.