Een veelbelovende Joods-christelijke dialoog

Door J. Bol

Het was zeer begrijpelijk geweest wanneer na de Holocaust Joodse denkers iedere lust tot enig gesprek met christelijke denkers zou zijn vergaan. Het tegendeel is echter het geval geweest. Sterker nog, het initiatief voor een gesprek kwam al kort na de Tweede Wereldoorlog zelfs regelmatig van Joodse kant. Een bekende naam in dit verband is de Franse Joodse historicus Jules Isaac, schrijver van het zeer invloedrijke boek ‘Jesus et Israël’, een boek dat hij begon te schrijven terwijl hij in Frankrijk ondergedoken zat. Zijn vrouw, die intussen al diep betrokken was geraakt bij de studie van haar man naar de wortels van het antisemitisme in het christendom, wist een briefje uit de trein te smokkelen die haar naar Auschwitz voeren zou. Ze schreef: “Red jezelf voor je werk; de wereld wacht erop”. Dit korte briefje is bepalend geweest voor Isaac’s verdere leven. Het was Jules Isaac die de term ‘catechese der verguizing’ introduceerde. Tijdens zijn onderduikperiode was hij regelmatig in gesprek met verschillende predikanten over de wortels van het antisemitisme in de christelijke theologie. Zijn vrouw, dochter en schoonzoon kwamen allen om in Auschwitz. Na de oorlog stichtte Isaac in 1948 ‘L’Amitié Judeo-Chretienne’, een groep bestaande uit Joden en christenen. Zij stelden zich ten doel om verkeerde ideeën over het geloof van Joden en Christenen volledig uit de wereld te helpen en om te werken aan een positieve waardering over en weer van elkaars geloofstraditie. Isaacs persoonlijke onderhoud in 1960 met paus Johannes XXIII was de aanleiding voor de historische encycliek Nostra Aetate. In deze encycliek nam de Rooms Katholieke kerk voor het eerst in 1800 jaar officieel afstand van het christelijke antijudaïsme.

Telkens wanneer ik erover lees raak ik opnieuw onder de indruk van de bereidheid aan Joodse kant om met de christenen in gesprek te willen. Er spreekt voor mij een adel van geest uit waarover ik me blijf verwonderen. Ik wil dit fenomeen met een voorbeeld illustreren. Emil L. Fackenheim behoort tot de belangrijkste Joodse filosofen en theologen na W.O.II . Een van zijn bekendste boeken is ‘Mend the World; foundations of postholocaust Jewish thought’ . Fackenheim gaat in dit boek ook in op de vragen die de Holocaust aan het christendom stelt. Het is ronduit bijzonder hoe Fackenheim hierover schrijft. Het doet me nog het meest denken aan een chirurg die nadat de diagnose is gesteld heel omzichtig de herstellende operatie uitvoert. In dit geval de Joodse filosoof / theoloog die zijn christelijke gesprekspartners helpt om hun probleem helder te krijgen en hen suggesties doet hoe het uit de wereld te helpen. 1

In het voorwoord bij de tweede editie gaat Fackenheim in op de vraag of de Holocaust een struikelblok zou moeten zijn voor de Joods-christelijke dialoog. Fackenheim schrijft dan het volgende: “Ik heb altijd goede christelijke vrienden gehad. Het waren goede christenen en goede vrienden. Vrienden moet je altijd de waarheid vertellen. Je bent ze de waarheid verschuldigd ook al kan die bitter zijn – en je moet ze de helpende hand reiken. Ik zou sommige bij name willen noemen, maar ik kan dat niet doen. Reden is dat de oudste van hen ( hij is niet op de hoogte dat ik dit schrijf) absoluut anoniem wenst te blijven. Hij is een protestant geestelijke, een begaafd theoloog en een uitzonderlijk prediker. Als hij uit de Bijbel preekte wist hij zich bijna letterlijk in de geschiedenis waarover hij preekte. Hij bevond zich als het ware te midden van de personages uit het verhaal en zijn toehoorders ook. Kort na de oorlog ging hij naar Europa om met eigen ogen te zien hoe het daar gesteld was. Hij ging, hij zag, hij las en werd wat mijn vrouw noemt ‘ een instant kampoverlevende’ ( ‘instant survivor’ ) . Jaren gingen voorbij. Toen, het was op een zondag in de jaren zestig, preekte hij een keer over de Holocaust – en vervolgens preekte hij nooit meer.

Moet de Holocaust een struikelblok zijn tussen vrienden, de een Jood, de ander Christen? Moet het een struikelblok zijn voor een serieuze Joods-christelijke dialoog? Kan het hen niet eerder tot elkaar brengen dan dat het hen scheidt doordat zij de pijn van de breuk met elkaar delen en samen worstelen voor een herstel ervan? Waarom bevat een boek over het Joodse denken een hoofdstuk met de titel ‘ Betreffende Postholocaust Christendom’? Het bevat zo’n hoofdstuk opdat mensen als onze christelijke vriend, die tijden geleden een ‘ instant kampoverlevende’ werd, op een dag opnieuw zal kunnen preken.” 2

Het moge duidelijk zijn dat niet alle Joodse denkers deze bereidheid om met het christendom in gesprek te gaan delen. Tegelijk kunnen we vaststellen dat er in de jaren na W.O.II een geheel nieuwe Joods-christelijke dialoog op gang is gekomen die volstrekt uniek is in de geschiedenis van 2000 jaar Joods-christelijke relaties. Voor het eerst in de geschiedenis van de kerk is er sinds de Holocaust sprake van een Joods-christelijke dialoog op basis van volledige gelijkwaardigheid en werkelijk respect voor elkaars geloofstraditie. Een dialoog die volkomen vrij is van christelijk triomfalisme. Deze nieuwe dialoog is vooral in de Verenigde Staten van de grond gekomen. De Joodse gemeenschap is daar sinds W.O.II om bekende redenen getalsmatig vele malen sterker dan in Europa. Maar ook de kerk is er nog steeds veel vitaler dan in Europa. Beide geloofstradities zijn er sterk vertegenwoordigd aan de universiteiten. Deze stand van zaken schept, anders dan in Europa, de condities voor een werkelijke dialoog: twee sterke partners die aan elkaar gewaagd zijn. Beide partners ervaren, net als hier, de toenemende druk van de secularisatie op hun beider geloofstradities. Dit geeft een extra impuls aan de bereidheid om het gesprek met elkaar te zoeken.

Het is het nadrukkelijk afstand nemen van de vervangingstheologie door een aanzienlijk aantal christelijke kerken en theologen na W.O.II, dat het klimaat heeft gecreëerd die deze geheel nieuwe dialoog mogelijk maakt. Aan de Joodse kant is het werkelijk afstand nemen van de vervangingsleer door de christelijke gesprekspartner een conditio sine qua non. Immers, de idee dat Gods verbond met Israël op de kerk zou zijn overgegaan raakt de Joodse identiteit in het hart en is daarom onverenigbaar met een dialoog op basis van werkelijke gelijkwaardigheid en respect.

Het verbaast dan ook niet dat de christelijke theologen die nauw in deze dialoog zijn betrokken allen afstand hebben genomen van de vervangingsleer. Belangrijke namen zijn o.a. Robert Jenson, George Lindbeck, R. Kendall Soulen, Miroslav Volf, Clark Williamson, Paul van Buren, Stanley Hauerwas, Carl E. Braaten en Richard John Neuhaus.

Voor het eerst sinds 1900 jaar zijn christelijke en Joodse theologen nu met elkaar in gesprek over elkaars geloofstradities zonder de wezenlijke geloofsverschillen tussen beide tradities te negeren. Voor het eerst is er werkelijke bereidheid aan beide kanten om elkaar te willen begrijpen. Tegelijk erkent men aan beide kanten dat verschillende belangrijke verschilpunten kerk en synagoge tot de messiaanse tijd zullen blijven scheiden. En daar kan men goed mee leven. Voor het eerst sinds 1900 jaar zijn we getuige van Joodse theologen die werken aan een Joodse theologie van het christendom en christelijke theologen die een Christelijke theologie van het jodendom ontwikkelen. Dit is in wezen een logisch uitvloeisel van het afzweren van de vervangingstheologie. Aan de christelijke kant maakt deze geheel nieuwe theologische situatie een nieuwe theologie van het Jodendom noodzakelijk. Immers, wanneer de kerk niet in plaats van Israël is gekomen, hoe duidt zij dan theologisch nu Israël dat klaarblijkelijk naar Gods bedoeling naast de kerk is blijven bestaan binnen het verbond met de God van Israël? Dat zijn heel nieuwe vragen voor de christelijke theologie. Maar ook de Joodse kant heeft met een geheel nieuwe situatie te maken. Voor het eerst sinds 1900 jaar wordt het Jodendom nu geconfronteerd met christelijke kerken en theologen die de vervangingstheologie als niet naar de Schriften hebben afgezworen. Dat brengt Joden voor het eerst in contact met christenen die voluit hun blijvende status als verbondsvolk naast de kerk erkennen. Dit gegeven noopt Joodse theologen en filosofen tot een nieuwe visie op het christendom. Om die reden wordt er in de V.S. dus eveneens gewerkt aan een Joodse theologie van het christendom. Het zijn deze twee nieuwe theologische ontwikkelingen, een Joodse theologie van het Christendom en een Christelijke theologie van het Jodendom die een nieuw theologisch kader scheppen om op een ontspannen maar diepgaande manier, zonder bekeringsagenda, naar de ander te kunnen luisteren en van de ander te willen leren.

Aan de Joodse kant zijn het o.a. Michael Wyschogrod, David Novak, Peter Ochs, Irving Greenberg, Tikva Frymer-Kensky, Nancy Fuchs-Kreimer en David Fox Sandmel die in deze nieuwe dialoog betrokken zijn.

Zoals te verwachten heeft deze nieuwe ontwikkeling voor de nodige boeiende nieuwe publicaties gezorgd. De meest opmerkelijke is waarschijnlijk wel het in 2000 verschenen ‘Christianity in Jewish Terms’. Dit bijzondere boek geeft als geen ander blijk van theologisch gezien nieuwe tijden. De 437 pagina’s tellende uitgave kent een unieke structuur. Na twee inleidende hoofdstukken volgen er dertien hoofdstukken die ieder weer uit drie essays bestaan. Ieder hoofdstuk handelt over een theologisch thema, bijvoorbeeld God, de Schrift, verlossing, zonde en bekering, Godsbeeld. Elk hoofdstuk opent dan met een essay van een Joods theoloog over het betreffende onderwerp. Vervolgens bespreekt een tweede Joodse theoloog hetzelfde onderwerp vanuit een andere insteek. Als derde reageert telkens een christelijke theoloog op het essay van de eerste Joodse theoloog. Op deze manier speelt zich in deze unieke uitgave een dialoog op hoog theologisch niveau af waarbij diep op elkaar wordt ingegaan. Nogmaals, het mooie is dat verschillen op geen enkele manier worden verdoezeld maar respectvol en open worden besproken. Er wordt werkelijk naar de ander geluisterd met de intentie de ander te willen verstaan zonder de ander van het eigen gelijk te willen overtuigen. Verschillen mogen blijven staan, beide geloofstradities worden over en weer voor 100 % serieus genomen. Het moge duidelijk zijn dat dit een ontspanning in de theologische geloofsontmoeting brengt die 1900 jaar lang pijnlijk afwezig is geweest in Joods-christelijke betrekkingen.

Helaas ontbreken in Nederland de condities voor een vergelijkbaar intensief geloofsgesprek tussen kerk en synagoge. Zowel de kerk als de synagoge staan er in ons land om verschillende redenen nu eenmaal helaas veel zwakker voor. Desondanks moeten we natuurlijk ook hier doen wat we kunnen. Maar tegelijk kunnen we ons hier ook met behulp van de uit de V.S. beschikbare literatuur laven aan wat wat daar al is bereikt. Naast ‘Christianity in Jewish Terms’ zijn er diverse andere boeiende uitgaven verschenen waar we ons voordeel mee kunnen doen. Ik noem er een paar. ‘Jews and Christians, people of God‘ , met Carl E. Braaten en Robert W. Jenson als editors. Deze bundel artikelen van Joodse en Christelijke hand uit 2003 bevat o.a. bijdragen van R. Kendall Soulen, David Novak, Peter Ochs, Robert W. Jenson en George Lindbeck. Het boek bevat tevens de historische Joodse verklaring Dabru Emet ( ‘ Spreek de waarheid’) uit het jaar 2000. Deze invloedrijke verklaring werd ondertekend door 220 Joodse rabbi’s en intellectuelen en gepubliceerd in de New York Times van 10 september 2000. Dabru Emet is duidelijk een vrucht van de nieuwe dialoog en getuigt van de nieuwe Joodse kijk op het christendom. Achterin het boek reageren een viertal theologen op de verklaring.

Een tweede boek dat ik wil noemen is ‘Abraham’s Promise ; Judaism and Jewish-Christian relations’ van de Joodse theoloog en filosoof Michael Wyschogrod. Wyschogrod is vanaf de jaren vijftig intensief betrokken geweest in de nieuwe Joods-christelijke dialoog, zowel binnen als buiten de V.S. en heeft daarin een voortrekkersrol vervuld. Robert W. Jenson zegt het volgende over Wyschogrod: “Toen ik Michael Wyschogrod vele jaren geleden voor het eerst hoorde was het me duidelijk dat ik te maken had met een Joodse theoloog die van enorm belang is voor de christelijke theologie’. Het boek bevat een keur aan hoogst boeiende essays van Wyschogrod en tevens een waardevolle inleiding van R. Kendall Soulen op Wyschogrod en zijn grote betekenis voor de christelijke theologie. Wanneer we het hebben over Joods-christelijke dialoog kan de naam van David Novak onmogelijk onvermeld blijven. Deze theoloog / filosoof heeft de afgelopen decennia een hoofdrol gespeeld aan de Joodse kant. Twee titels van zijn hand wil ik hier vermelden. Het in 1989 verschenen ‘Jewish-Christian Dialogue; a Jewish Justification’ en ‘Talking with Christians; musings of a Jewish theologian’ ,een bundel essays van zijn hand die in 2005 verscheen. Het eerste boek is helaas niet meer nieuw maar nog wel gemakkelijk tweedehands te verkrijgen op het internet.

Tenslotte

De Holocaust heeft peilloos diepe wonden geslagen in de Europese Joodse gemeenschap. De gevolgen zijn immens tot de dag van vandaag. Op een heel andere manier zijn ook de wonden in het Europese christendom diep. Het worstelt tot de dag van vandaag met de enorme vragen die de Holocaust stelt aan de kerk, haar rol destijds en haar theologie. In de V.S. ligt de situatie enigszins anders. De Amerikaanse Joodse gemeenschap is zelf niet fysiek aangetast geweest door de misdaad van de Nazi’s en daarom ook getalsmatig nog heel sterk. Deze verschillen met de Europese situatie plaatsen het Amerikaanse christendom toch in een enigszins andere positie ten opzichte van het Amerikaanse Jodendom. Deze verschillen tussen de V.S. en Europa zijn er mijns inziens in belangrijke mate debet aan dat bovengenoemde dialoog vooral vleugels heeft kunnen krijgen binnen de Noord-Amerikaanse context. Maar we leven tegenwoordig in wat we de ‘global village’ zijn gaan noemen. Als de buren in je dorp goud hebben gevonden zou het toch wel stom zijn daar je ogen voor te sluiten. Het is mijns inziens de hoogste tijd ook op het Nederlands theologisch erf de inmiddels behaalde Amerikaanse Joods-christelijke winst te gelde te gaan maken.


Noten

  1. Emil L. Fackenheim, To Mend the World, second edition 1994, pag. 278-294
  2. Idem, pag. xxiii-xxiv

Bibliografie

  • Jules Isaac, Jesus and Israel, New York, Chicago, San Francisco,1971
  • Emil L. Fackenheim, To Mend the World; foundations of post-holocaust Jewish thought, second
  • edition, Indianapolis,1994
  • Christianity in Jewish Terms, editors David Novak, Peter Ochs e.a. ,Boulder, Colorado 2000
  • Michael Wyschogrod, Abraham’s Promise; Judaism and Christian relations, Grand Rapids, Michigan, 2004
  • David Novak, Jewish-Christian Dialogue; a Jewish justification, Oxford, New York,1989
  • David Novak, Talking with Christians,Grand Rapids, Michigan, Cambridge 2005

DIT ARTIKEL VERSCHEEN NOVEMBER 2011 IN ISRAEL EN DE KERK