Burger van twee werelden

Door J. Bol

Wijlen dr. W. Aalders schreef jaren terug een lezenswaardig boek onder de titel: ‘Burger van twee werelden’. Ik heb het boek ooit gelezen en meen dat Aalders de ‘dubbele nationaliteit’ van de christen op het oog had met deze titel. In zijn geval burger van Nederland en burger van een rijk in de hemelen. Je moet dan direct denken aan Philippenzen 3 vers 20. Met de loyaliteitsconflicten die dit kan opleveren in het leven van een christen zijn we allemaal bekend. Maar ik doel met deze titel nu op iets anders. Als christen voel ik me steeds meer als burger in twee andere werelden. Ik ben christen, lid van een kerk en maak deel uit van de bredere nationale en ook mondiale christelijke gemeenschap. Tot die wereld behoren ook christelijke denkers, theologen, filosofen, historici, ethici en wat dies meer zij. Maar de afgelopen tien jaar ben ik ook steeds meer geboeid en gegrepen geraakt door een andere wereld: de wereld van het Jodendom. Dat begon als ik me goed herinner met het lezen van boeken van Chaim Potok. Ik meen dat ik bij hem ergens las over een rabbi die op de vraag of de Messias al gekomen was naar buiten keek, constateerde dat alles er nog net zo uitzag als altijd en daarom de vraagsteller met een nee antwoordde. Dat bleef bij me haken. Wij christenen belijden dat in Jezus de Messias al gekomen is ook al verwachten wij Hem nog een tweede keer terug. Maar die rabbi had natuurlijk wel een punt. Het ziet er nog niet bepaald uit of het met de Messias beloofde vrederijk al is aangebroken wanneer we onze straat inkijken of erger, het journaal aanzetten.

Die rabbi staat heel anders in de wereld dan de gemiddelde christen. De een verwacht de Verlossing, de ander gelooft dat die al gekomen is. Ik geloof intussen beide. Ja, Jezus is gekomen en heeft mijn verlossing bewerkt, Gode zij dank ! Leegheid en wanhoop nam Hij van me, geloof, hoop en liefde gaf God me terug. Maar met de rabbi weet ik maar al te goed dat deze wereld nog op verlossing wacht en dat het wereldleed letterlijk nog steeds niet te overzien is. Met een parafrase op een populair lied uit de bundel Opwekking: ‘de schepping juicht nog niet’ . Ik ben burger van twee werelden geworden. En dat had ik niet willen missen. Het is verrijkend en boeiend. Maar het is ook lastig, moeilijk en soms ronduit pijnlijk. Wat ben ik zoal tegengekomen in de wereld van de rabbi, van het Jodendom ? Veel pijnlijke ‘grensconflicten’ in het verleden, een ronduit verschrikkelijke geschiedenis van eeuwenlang onrecht dat de Joden van de kant van de christenen hebben moeten ondergaan. Botsingen tussen twee scherp gescheiden werelden in het oude Europa. Botsingen waarbij de Jood steevast het onderspit moest delven. De Jood als gedoodverfde underdog. Maar tegelijk de Jood die zich met een voor ons christelijke buitenstaanders niet te bevatten vasthoudendheid en moed zowel aan een onuitblusbare liefde voor God als voor het leven zelf vasthield. De Jood die hoe hoog de prijs vaak ook was Jood bleef, en bleef geloven in een door God voor zijn volk beloofde gezegende toekomst. Een Jood ook die zich als volk geroepen wist voor de speciale missie deze wereld tot zegen te zijn. Over dit alles hoor en lees ik veel in de wereld van de rabbi. De eeuwenoude geschiedenis van pogroms, berovingen , verbanningen en moordpartijen en Joods vasthouden aan de eigen identiteit zit diep verankerd in het collectieve geheugen van het Joodse volk. Als burger van deze wereld luister ik, lees ik vooral veel en ben ik afwisselend verbijsterd, ontroerd, boos of verdrietig wat dit volk aan lijden te verstouwen heeft gekregen. Maar ben ik ook diep onder de indruk en ontroerd door de trouw van het Joodse volk aan en liefde voor de God van Israël De eeuwenlange weg van deze Joodse geschiedenis is bezaaid met vele duizenden martelaren. In de vele publicaties over de Holocaust wordt de Jood steevast vooral als slachtoffer beschreven. En natuurlijk waren ze dat, meer dan wij ooit kunnen beseffen. Maar de Joden waren tegelijk heel vaak helden. Wie leest over de door hen gepleegde opstanden in de volkomen onmogelijke uitzichtloze situaties van het getto van Warschau en de vernietigingskampen Treblinka en Sobibor kan alleen maar diep onder de indruk raken van hun moed en de heroïek. Of lees het onvoorstelbare verslag van een 13 jarig Joods meisje tijdens de Holocaust in Oost Polen, Alicia My Story, door Alicia Appleman Jurman. Als 15 jarige enige overlevende van haar familie zette Alicia in 1945 in Polen eigenhandig een weeshuis op voor de opvang van Joodse kinderen die zonder ouders over straat zwierven. Zo’n boek vergeet je je leven niet meer.

In mijn andere wereld, de christelijke wereld waar ik vandaan kom en in feite echt thuis hoor, lijkt die wereld van de Jood doorgaans niet te bestaan. Daar dringt het Joodse verhaal, de Joodse realiteit doorgaans slechts door rond 4 mei en verder heel mondjesmaat. Af en toe. In mijn wereld hebben een aantal kerken tegenwoordig een keer per jaar een Israël zondag. Toegegeven, dat is beter dan helemaal niets. Maar het is weinig, veel te weinig. Uitzonderingen die er gelukkig ook zijn daargelaten, wordt het Joodse volk doorgaans nagenoeg compleet over het hoofd gezien. Hoe langer ik me in beide werelden beweeg, hoe groter mijn verbazing hierover wordt. Betrokkenheid bij en belangstelling voor het Joodse volk lijkt iets te zijn voor enkelingen, figuren in de marge van de kerk. Iets voor organisaties als Christenen voor Israël. Uitzonderingen. Aandacht voor en warme betrokkenheid bij Israël bungelt er doorgaans maar wat bij, als het al bungelt… Het is een hoogst merkwaardig fenomeen en dat meen ik in alle ernst.

Of de kerk nu wil of niet, ze is op tal van wijzen verbonden met het Joodse volk. Ik noem er een paar. Jezus is een Jood. De kerk is uit het Joodse volk voortgekomen. Onze Bijbel is nagenoeg geheel door Joden geschreven. De eerste gemeente bestond alleen uit Joden. Het Jodendom heeft een zeer grote bijdrage aan onze cultuur en wetenschap geleverd. De Joden hebben vaker te lijden gehad van antisemitisme maar nergens en nooit zo erg als in christelijk Europa. De vreselijke geschiedenis van de Europese Joden is genoegzaam bekend in de Joodse wereld. In de christelijke wereld is diezelfde geschiedenis doorgaans nagenoeg onbekend. In mijn christelijke wereld is overduidelijk sprake van een collectief nagenoeg onbewust verdringingsproces. Wij willen onze gitzwarte christelijke geschiedenis waar het de behandeling van de Europese Joden aangaat doorgaans gewoon niet kennen. En er veel aandacht aan besteden al helemaal niet. En omdat we het niet onder ogen wensen te zien zitten we als christenheid bijna letterlijk met lijken in de kast. Dat gaat stinken na een tijd.
Deze situatie van twee in zekere zin gescheiden werelden levert een context op waarin de Joodse wereld, het Joods denken en de Joodse geschiedenis in tal van christelijke publicaties volledig over het hoofd worden gezien. De voorbeelden zijn legio. Filosofische bladen met tal van diepgravende beschouwingen maar zelden met verwijzingen naar belangrijke Joodse wetenschappers. Diepgravende publicaties die de crisis van de huidige westerse cultuur zoeken te peilen maar op werkelijk geen enkele wijze de Holocaust ter sprake brengen. En dat terwijl met name Joodse denkers na de Shoah zeer belangrijk werk over juist deze connectie het licht hebben doen zien. Is het werkelijk zo vreemd om te veronderstellen dat de huidige crisis in de westerse cultuur misschien wel eens iets te maken zou kunnen hebben met de grootste genocide uit de wereldgeschiedenis die midden in de moderne tijd plaats kon hebben in het hart van diezelfde westerse cultuur? Vergeefs zoek je in dit soort christelijke publicaties naar de namen van grote Joodse hedendaagse denkers als Emil L. Fackenheim, Abraham Joshua Heschel en Raul Hilberg. Mannen die hier zeer diepzinnig over hebben geschreven.

Maar de doorsnee christelijke filosoof lijkt zich samen met zijn overige westerse vakgenoten doorgaans af te schermen voor deze pijnlijke kwesties die die andere wereld aan de orde stelt. Wat moet ik met een christelijke filosofie die het blijkbaar niet nodig acht na de Holocaust zijn oren bij deze belangrijke Joodse denkers ten gehore te leggen? Of neem de wereld van christelijke kerkhistorici en zoek in hun werk naar een grondige beschrijving van 18 eeuwen christelijk antijudaïsme en wat dat voor de Joden aan leed heeft aangericht. U zult zeer weinig vinden. Nee, ook dan moet u naar de marge van de kerk, naar een boek als ‘En zij werden verstrooid onder alle volken’ van Werner Keller. Een van de beste boeken in het Nederlands, maar helaas al jaren uitverkocht. En bijna niemand blijkt het te kennen. Of naar het boek ‘Bloed aan onze handen’ van Michael Brown, een van de zeer weinige boeken die in het Nederlands over deze gitzwarte kant van het christendom verkrijgbaar zijn. In die andere wereld, de wereld van de Jood kom ik zoals te verwachten veel publicaties over dit onderwerp tegen. Geen wonder, voor hen is het antisemitisme letterlijk een zaak van leven en dood (geweest).
Tenslotte de wereld van de christelijke ethici. Ook hier bijna altijd hetzelfde laken en pak. Neem het recente boek van de Amerikaan J. Philip Wogaman, ‘Christian Ethics: A Historical Introduction’ . Het boek is verplichte kost op faculteiten aan de Universiteit Utrecht en aan de VU in Amsterdam. In dit veel gebruikte standaardwerk over de geschiedenis van de christelijke ethiek zult u vergeefs zoeken naar een bespreking van het westerse antisemitisme dat ontegenzeggelijk zeer nauw gelieerd is aan het christelijke antijudaïsme. Zelfs geen verwijzing ernaar. Een historisch overzicht van christelijke ethiek dat consequent buiten beeld houdt dat de klassieke kerkelijke leer de voedingsbodem is geweest van eeuwenlange Jodenhaat met onnoemelijk veel onrecht en Joods leed als gevolg, zo’n overzicht lijdt aan een bijkans onvoorstelbare christelijke bijziendheid. Hier is ofwel sprake van geschiedsvervalsing ofwel van ernstig wetenschappelijk falen of van bewust verzwijgen van zaken die te lastige vragen aan de geschiedenis van de christelijke ethiek stellen. Je zou het kunnen vergelijken met een boek dat de geschiedenis van Nederland in de eerste helft van de 20e eeuw beschrijft maar verzwijgt dat de Duitsers ons land van 1940 tot 1945 bezet hielden. Geen uitgever zou aan zoiets beginnen, laat staan dat een geschiedenis faculteit het als handboek zou gebruiken. Maar in de wereld van de ethiek en de theologie is iets dergelijks nog wel mogelijk: het stelselmatig maskeren van de diepingrijpende invloed van het antijudaïsme in 1800 jaar christelijk denken.

Sinds ik me burger van beide werelden weet ben ik dit fenomeen van negeren en maskeren langzamerhand onverteerbaar gaan vinden. Niet alleen omdat het intellectueel ongeloofwaardig is maar vooral omdat het zowel voor de kerk, de christenheid als voor het Jodendom schadelijk, ja zelfs gevaarlijk is. Ik ben van mening dat het christendom niet meer buiten het Joodse denken en buiten de ontmoeting met het levende Jodendom kan. En ik ben tevens van mening dat Israël en het Joodse volk een christenheid naast zich nodig hebben die ze kunnen vertrouwen. En die dus minimaal bereid is om werkelijk naar hen te luisteren. Het zal ons slechts verrijken. Blijven we op de oude voet doorgaan, dan zou het me geenszins verbazen als de kerkverlating onverminderd voort zal razen. We hebben lijken in de kast. Dan is metanoia en katharsis geboden. Daar wacht de God van Israël volgens mij intussen al 67 jaar op. Is dat niet wat lang?

Dit artikel verscheen in 2012 in ‘Israël en de Kerk’.