Boekrecensie: ‘Israël in het hart van de kerk. Jezus in het hart van Israël’

Mark Kinzer, Scholten Zwolle 2020, 182 blz., €16,50

In deze bundel wordt het gedachtengoed van Mark Kinzer voor het eerst in het Nederlands onder de aandacht gebracht. Kinzer is een toonaangevende Messiaans-Joodse theoloog, medeoprichter van het Messianic Jewish Theological Institute in de VS en van het wereldwijde Messiaanse platform, bekend als de Helsinki Consultation. Sinds 2005 heeft hij in diverse publicaties aandacht gevraagd voor het theologische belang van de aanwezigheid van een Joodse gemeenschap binnen het lichaam van Christus. Hij pleit voor een ‘bilaterale ecclesiologie’, waarin er een eigen plaats is voor Joden en heidenen binnen de éne gemeente van Christus. In 2015 sprak hij tijdens een symposium van de Jules Isaacstichting. De lezingen die hij toen hield zijn nu beschikbaar door de inspanningen van de directeur van deze stichting, Jeroen Bol. Naast de lezingen van Kinzer bevat de bundel een interview met hem van de hand van Bol, evenals een informatieve historische schets van twintig eeuwen Messiaans Jodendom ‘in vogelvlucht’.
Elk van de lezingen begint met een grondige bespreking van een Bijbelgedeelte. De titel van het boek vormt er de rode draad in: doordat Jezus woont in het hart van Israël, ook vandaag, is Israël present in het hart van de kerk. Daarvoor hoeft men geen Israëltheologie te ontwerpen. Dit is de werkelijkheid, gegeven met het feit dat Jezus Joods is en nog steeds levend present te midden van het Joodse volk. Elk moment dat de Thora opengaat, is Hij daar. Voor Mark Kinzer zelf werd dit duidelijk door een persoonlijke ervaring, waarover hij vertelt in een van de lezingen. De kracht van de lezingen ligt in de wijze waarop hij die blijvende verbondenheid van Jezus met het hele Joodse volk theologisch doordenkt en relevant weet te maken voor de kerk van vandaag.
Kinzer begint met een aantal profetieën uit het OT. Jezus vereenzelvigt zich met het Joodse volk, representeert dat en vult aan waar Israël tekort schoot. Echter niet om Israëls geschiedenis daarmee te vervangen en het Joodse volk terzijde te schuiven, want ook in de toekomst blijft Jezus met hetzelfde volk verbonden. Zijn leven is niet alleen een vervulling van deze geschiedenis in retrospectief, maar ook prospectief: in wat Hij doet weerspiegelt zich wat Israël nog tegemoet zal gaan. De eenheid en verbondenheid wordt door de vervulling dus niet afgeschaft. Het is ontroerend om te lezen hoe Kinzer verwacht dat Israël dat op enig moment zal ontdekken. Zoals Jozef zich bekendmaakte aan zijn broers, terwijl hij al lang met hén begaan was, zo hoopt hij dat Jezus zich ook eenmaal ten volle bekend zal maken aan zijn volk: ‘Ik ben het, de Messias, jullie broeder’ (40).
Vanuit de brieven aan de Efeziërs en aan de Romeinen laat Kinzer zien hoe deze blijvende verkiezing van Israël verbonden is met de verkiezing van de gemeente van Christus, uit Joden en heidenen. Door het niet volledig binnengaan van Israël in de verlossing worden volgens Paulus nu ook heidenen bereikt met het evangelie. Zij mogen delen in wat Israël eerder al ontving. Met als doel dat uiteindelijk de hele schepping, Joden en heidenen, God de lof zullen toezingen (Rom. 15:8,9). Het geheimenis van de eenheid van Jood en heiden in de gemeente van Christus (in Ef. 3:6) is een profetisch teken van de verzoening van alle dingen in Christus, waarover Efeziërs 1:9,10 spreekt, ook als een geheimenis (96).
Daarmee zet Kinzer de verbondenheid van Joden en heidenen in de gemeente vandaag in een bijzonder perspectief. Hij verbindt dit perspectief evenwel met een vraag: kunnen Joden voluit als Jood blijven leven, door zich aan de Thora te houden, en tegelijk lid zijn van de christelijke gemeente? In Handelingen 15 werd aan niet-Joden alleen opgelegd, wat volgens het OT (Lev. 17,18) aan vreemdelingen gevraagd mocht worden in de gemeente (55). Zestig jaar later waren de rollen opeens omgedraaid in de kerk. Het leek erop dat het verdacht was om je als Jood nog aan de regels van de Thora te houden. En nog enige tijd later werd het houden van de wet aan Joden verboden, als zij Jezus wilden volgen, zoals ook blijkt uit het historische overzicht van de Messiaanse beweging (153).
Nu er voor het eerst sinds 20 eeuwen een voluit Joodse gemeenschap is waarin Jezus beleden wordt, is er een nieuwe kans voor de kerk om hierop te reageren. De bundel legt die uitdaging in ons midden. Er zijn exegetische verrassingen in te vinden, waar allicht ook kanttekeningen bij te plaatsen zijn. Het is vooral te hopen dat het gesprek over de vraag die Kinzer hierin stelt zal worden voortgezet, mogelijk tijdens een nieuw symposium van de Jules Isaacstichting.

Michael Mulder, doceert Nieuwe Testament en Kerk en Israël aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn en aan de CHE en is verbonden aan het Centrum voor Israëlstudies

Met toestemming overgenomen uit Inspirare. Tijdschrift voor charismatische & evangelische theologie, nummer 03 – 2020.  www.tijdschriftinspirare.nl