Door Jeroen Bol
Naar aanleiding van ‘At the foot of the mountain; Two views om Torah and the Spirit’, Joshua M. Lessard & Jennifer M. Rosner. Foreword by David Rudolph. 121 pagina’s.
Resource Publications, Imprint of Wipf & Stock Publishers, Eugene, Oregon, 2021
Een van de meest fascinerende ontwikkelingen van de afgelopen zestig jaar mag toch wel het ontstaan van de messiaans-joodse beweging genoemd worden. De beweging heeft haar wortels in de Verenigde Staten en staat bekend als ‘Messianic Judaism’. Messiaanse joden belijden Jezus als de Joodse Messias en hechten groot en blijvend belang aan hun Joodse identiteit. Ze zien hun geloof in Jezus niet als strijdig met het houden van de Thora. Jezus wordt door hen vaak beleden met zijn Hebreeuwse naam ‘Yeshua’. Intussen treft men in allerlei landen gemeenschappen van messiaanse joden aan, met name in Israël.
Er zijn gegronde redenen om het ontstaan van de beweging als een van de meest fascinerende ontwikkelingen van de afgelopen zestig jaar te duiden. Vanaf pakweg de vierde eeuw stonden de kerkelijke autoriteiten een Jood die in Jezus geloofde niet toe om op welke wijze dan ook aan zijn of haar Joodse identiteit vast te houden. Voor de kerkelijke autoriteiten betekende in Jezus geloven christen worden. En christen worden betekende volledig afstand doen van alles wat met je Jood zijn te maken heeft. Dus geen besnijdenissen meer van de jongetjes op de achtste dag, niet langer houden van de sabbat, geen spijswetten meer, geen synagogebezoek en ga zo maar door. De kerkelijke wetgeving was strikt anti-Joods. Tijdens de middeleeuwen waarin staatsmacht en kerkelijke macht in christelijk Europa nauw verweven waren, was er dan ook geen enkele ruimte voor het combineren van een Joodse identiteit met het belijden van Jezus als Messias. i Pas eind 18e eeuw begon hier verandering in te komen. In Engeland en later ook in de Verenigde Staten ontstonden groeperingen van ‘Hebrew Christians’, ‘Joodse christenen’. Joden die christen werden gaven met deze benaming aan dat zij als christen belang bleven hechten aan hun Jood zijn.
‘Nieuwkomers’ waar men geen raad mee weet
Dan vindt eind jaren zestig van de afgelopen eeuw een opmerkelijke verandering plaats. In die roerige jaren zestig vond in de marge van de toenmalige hippiebeweging in de V.S. een grote charismatische opwekking plaats. Een fors aantal jonge Amerikaanse Joden kwamen tot geloof in Jezus. Mede door de spectaculaire Israëlische overwinning in de zesdaagse oorlog van 1967 namen veel van deze Amerikaanse jonge Joden een meer robuuste Joodse identiteit aan dan de Hebrew Christians voor hen. Zij gingen zichzelf ‘Messianic Jews’ noemen. Met andere woorden, ze zagen zichzelf in de eerste plaats als Jood, als deel van het Joodse volk. Ook al beleden ze Jezus als messias, ze noemden zichzelf geen christen. Dat viel lang niet overal goed. Aan de Joodse kant werden ze meestal niet langer als Joden erkend omdat geloof in Jezus doorgaans als onverenigbaar werd gezien met Jood zijn. Want was het christendom immers niet eeuwenlang vijandig geweest ten opzichte van het jodendom? Messiaanse joden werden door hun medejoden dus als christenen gezien. Maar ook in de kerk waren ze meestal niet welkom. De christelijke traditie had nooit plaats willen maken voor joden die in Jezus geloven en tegelijk zichzelf als joden blijven zien en gedragen. Men wist dus geen raad met ze. Daar kwam bij dat ze in de ogen van kerkleiders een risico vormden voor de de prille Joods-christelijke dialoog die sinds de Tweede Wereldoorlog met veel moeite van de grond was gekomen. Ze werden als potentiële stoorzenders daarom op afstand gehouden. Kortom, messiaanse joden waren een vreemde eend in de bijt waar zowel joden als christenen geen raad mee wisten. Zo vielen ze tussen wal en schip. Gelukkig begint er sinds het begin van deze eeuw langzamerhand voorzichtig aan iets in positieve zin te veranderen. In Israël zelf wordt de afgelopen jaren door steeds meer mensen positiever tegen messiaanse joden aangekeken. En op het kerkelijk erf worden ze hier en daar langzaamaan serieus genomen als theologische gesprekspartners.ii
Op zoek naar eigen identiteit
Hoe staat het nu met deze jonge beweging die haar wortels zowel in het jodendom als het christendom heeft? Waar staat ze nu na ruim zestig jaar? Getalsmatig worden ze geschat op ergens tussen de 100.00 en 200.000. Ze zijn niet alleen in aantal gegroeid maar ook qua theologische diepgang heeft vindt er een ontwikkeling plaats gevonden. Hoe gaat de theologie van deze jonge beweging er nu uit zien? Hoe formuleert ze haar identiteit ten overstaan van haar eeuwenlang ruziënde en gescheiden ouders, het jodendom en het christendom? Dat zijn spannende vragen, zeker wanneer je je realiseert dat de oudste wortels van het christendom teruggaan op de destijds voluit joodse apostolische beweging die Jezus als de messias beleed, messiaanse joden avant la lettre. Uit die joodse beweging waarvan we het begin beschreven zien in het Nieuwe Testament is het latere christendom voortgekomen. En datzelfde christendom ontzegde de joodse beweging waaruit ze was ontstaan vanaf de vierde eeuw haar bestaansrecht. Dat was het eerste grote schisma geweest binnen het Lichaam van Christus. En nu zijn deze Joodse Jezus gelovigen na eeuwen afwezigheid terug. Gaat de kerk nu wél plaats voor ze inruimen?
Het huidige messiaans-jodendom heeft zoals gezegd haar oorsprong in de evangelicale charismatische opwekkingsbeweging in de jaren zestig van de vorige eeuw. Dat begin kleurt tot de dag van vandaag een belangrijk deel van de beweging. Veel messiaans-joodse gemeentes kennen dan ook een mix van evangelicaal- charismatische en joodse karaktertrekken. Messiaans-joodse synagoges en gemeentes van deze signatuur hebben zich verenigd in de International Alliance of Messianic Congregations and Synagogues (IAMCS) en de Messianic Jewish Alliance of America (MJAA). Deze stroming moet over het algemeen weinig hebben van het rabbinale jodendom dat traditioneel veel waarde hecht aan de mondelinge Thora en aan het houden van de Halacha, de Joodse wet. iii Messiaanse joden die zich verwant voelen met deze charismatische evangelicale stroming achten doorgaans het rabbinale jodendom onverenigbaar met hun geloof in Jezus. Want, zo zeggen zij, het rabbinale jodendom heeft immers eeuwenlang het messiasschap van Jezus niet erkend.
Diversiteit binnen de beweging
Toch is met name sinds de jaren negentig van de afgelopen eeuw een stroming ontstaan die juist meer belang is gaan hechten aan de rabbinale orthodoxe joodse traditie. In deze stroming zoekt men naar het vorm geven van een messiaans-joodse Halacha. Hiervoor put men mede uit de eeuwenoude rabbinale traditie die men dan een messiaans joodse gestalte zoekt te geven. Dat is een zoektocht natuurlijk. Mark Kinzer is een van de belangrijkste theologen in deze stroming. Kinzer stelt onomwonden dat jodendom onmogelijk los gezien kan worden van het rabbinale jodendom zoals zich dat ontwikkeld heeft vanaf de tweede eeuw. Er was eeuwenlang namelijk geen ander jodendom aldus Kinzer. Kinzer ziet Gods hand in dit alles. Hij heeft zijn volk Israël de afgelopen tweeduizend jaar bewaard en de rabbijnen speelden daarbij een cruciaal belangrijke rol aldus Kinzer. Volgens Kinzer moeten messiaanse joden zich dan ook niet principieel afwijzend opstellen ten opzichte van het rabbinale jodendom. Ook uit die bronnen zal men moeten willen putten, wil men het jood-zijn van de beweging op termijn waarborgen aldus Kinzer. Messiaans-joodse synagoges van deze richting maken vaak deel uit van de Union of Messianic Jewish Congregations (UMJC). De twee stromingen verschillen dus sterk. De ene is meer evangelicaal en vaak ook wat charismatisch, en put dus vooral uit de christelijke traditie. De andere stroming hecht nadrukkelijk ook belang aan het gedachtegoed van het rabbinale jodendom en legt een sterkere nadruk op het meer strikt houden van de Thora, de Halacha. Het huidige messiaanse jodendom is dus niet alleen jong en volop in ontwikkeling maar ook divers. In zekere zin net zo divers als het christendom. Omdat de beweging nog zo jong is zijn messiaanse joden op zoek naar een eigen theologie en naar een specifiek messiaans-joodse manier van gemeente zijn. De diversiteit van de beweging komt goed uit de verf in het in 2021 verschenen boek ‘At the foot of the mountain’. De ondertitel luidt ‘Two views on Torah and the Spirit’. Vertaald in het Nederlands: ‘Aan de voet van de berg, twee visies op Thora en de Geest’. ’Aan de voet van de berg’ is een toespeling op de berg Sinaï waar het Joodse volk van God de Thora ontving. De opzet is bijzonder te noemen.
Zwager en schoonzus met elkaar in gesprek
Het boek bevat een stevige gedachtewisseling, annex theologische discussie, tussen twee exponenten van beide stromingen, Jennifer Rosner en Joshua Lessard. Als zwager en schoonzus delen beide ook nog eens een nauwe familieband. Jennifer is getrouwd met een broer van Joshua. Jennifer M. Rosner doceert systematische theologie, hedendaagse joods-christelijke relaties en Judaïsme aan diverse Amerikaanse universiteiten, ze is gelieerd aan de UMJC. Ze is bevriend met Mark Kinzer met wie ze regelmatig heeft samengewerkt en is betrokken bij tal van boeiende initiatieven. iv Rosner is een van de belangrijkste messiaans-joodse theologen van dit moment. v Joshua L. Lessard geeft als messiaans-joodse rabbi leiding aan de Tree of Life Messianic Fellowship in Tallahassee, Florida en is verbonden aan IAMCS. Ten tijde van de mailwisseling volgde Joshua als theologiestudent ook colleges van Jennifer aan King’s University in Dallas, Texas.
Het 121 pagina tellende boek bevat de tekst van in totaal achttien uitgebreide emails, negen van Joshua en negen van Jennifer. Om en om reageren ze op elkaar. Wat er dan uitspringt zijn zowel de vaak diepgaand verschillende visies van beide als de respectvolle en liefdevolle wijze waarop ze de discussie vaak op het scherp van de snede met elkaar voeren. Dat kan dus samengaan. Uiteindelijk blijven ze het wel op een enkele fundamentele punten oneens met elkaar. Die punten betreffen met name het belang van de rabbinale orthodoxe Joodse traditie van eeuwen voor het vorm geven van een eigentijdse messiaans-joodse Halacha, en de rol van de Heilige Geest in dit proces. Jennifer Rosner hecht cruciaal belang aan het in gesprek zijn met, en putten uit, het erfgoed van het rabbinale jodendom. Joshua Lessard zet zijn kaarten vooral op de leiding van de Heilige Geest en het Nieuwe Testament, met name op zijn lezing van Paulus. Lessard blijkt vuurbang voor een grote invloed van het orthodoxe jodendom. Hij is ervan overtuigd dat de Heilige Geest voldoende licht en leiding geeft hoe het messiaans jodendom aan de hand van het Nieuwe Testament vorm te geven. Rosner plaatst keer op vraagtekens bij Lessards optimisme dat de Geest het messiaans jodendom de weg zal wijzen zonder daarbij veel belang te hechten aan wat de eeuwenoude traditie van het rabbinale jodendom te bieden heeft. Rosner ziet wel degelijk ook het grote belang van het open staan voor de leiding van de Heilige Geest, ze pleitte eerder in 2013 al voor het ontwikkelen van een messiaans-joodse pneumatologie. vi Aan het eind van het boek spreekt ze de hoop uit dat hun discussie zal bijdragen tot een verder ontwikkelen van een specifiek messiaans-joodse pneumatologie. vii Maar net als Kinzer is ze ervan overtuigd dat een voluit joods messiaans-jodendom zich onmogelijk los kan zien van het eeuwenoude rabbinale jodendom. Dus wil het messiaans-jodendom zich verder ontwikkelen als een voluit joodse stroming binnen het jodendom, dan moet ze zich op een of andere manier ook verhouden tot deze traditie en ermee in gesprek willen zijn, aldus Rosner. Wat niet wegneemt dat het getuigenis van het Nieuwe Testament voor haar altijd voorrang heeft waar het belijden van Yeshua als Messias botst met de orthodoxe Joodse traditie.
Helen van het schisma tussen kerk en synagoge
Lessard brengt hier meermalen tegen in dat de rabbi’s eeuwenlang het messiasschap van Jezus niet erkend hebben. En om die reden acht hij het rabbinale jodendom onverenigbaar met het belijden van Yeshua als Messias. En dus als onverenigbaar met messiaans jodendom. Rosner voert dan aan dat het christendom door zijn antijudaïsme en prediking van een volledig ontjoodste Jezus het zicht op Jezus als joodse messias voor joodse ogen eeuwenlang verduisterd heeft. Het christendom plaatste de Joden zo lange tijd voor een onmogelijke keus. Jezus belijden betekende het verzaken van het houden van de Thora en afstand doen van de eigen Joodse identiteit. Om die reden duidt Rosner net als Kinzer het eeuwenlange joodse nee tegen dit ontjoodste evangelie juist positief. Het tegen de druk van de kerk in vasthouden aan het houden van de Thora en aan het verbond dat God met Israël sloot ziet Rosner net als Kinzer juist als een Joodse daad van geloofsgehoorzaamheid. Om die reden kan ze anders dan Lessard wel positief naar het orthodoxe jodendom kijken. Zij ziet Gods Geest daar wel degelijk aan het werk. Kinzer spreekt in dit verband van de verborgen werkzaamheid van Yeshua in de rabbinale traditie. Lessard kan dit niet meemaken en hun meningsverschil hierover wordt uiteindelijk niet opgelost. Ik kan me voorstellen dat een orthodoxe jood vraagtekens stelt bij het voeren van de titel rabbi door Lessard wanneer deze zo sterk afstand neemt van de rabbinale traditie. Toch is Lessard binnen het verband van IAMCS waar zijn messiaanse synagoge deel van uit maakt als rabbi bevestigd en hij is vast geen uitzondering. Het tekent de grote diversiteit binnen de messiaans joodse beweging.
Rosner ziet nog een ander groot belang in het ontstaan van de messiaans-joodse beweging. Ze heeft net als Kinzer de hoop dat de beweging op termijn een positieve rol zal gaan spelen in het helen van de breuk tussen tussen kerk en synagoge. Een breuk die volgens haar en Kinzer nooit door God gewild is. De beweging draagt volgens hen de potentie in zich om op termijn een brugfunctie tussen beide te vervullen. Ze is immers tegelijk verbonden met het jodendom en het christendom. Heel bijzonder is om in dit verband te lezen hoe Rosner met haar gezin deel uitmaakt van de Chabad gemeenschap in haar woonplaats. Haar man maakt er zelfs regelmatig deel uit van het minjan terwijl de rabbi op de hoogte is dat Jennifer en haar man Yeshua als messias belijden. Dit wordt door de rabbi en de Chabad gemeenschap niet als een probleem gezien omdat hun gezin zich uit overtuiging aan de Halacha houden. Om die reden worden ze volledig geaccepteerd.
Bijziendheid en de hermeneutische bril
Rosner brengt ook herhaaldelijk naar voren dat Lessard zonder dat hij het zich bewust is door een puur evangelicale bril naar nieuwtestamentische teksten kijkt. En dat diezelfde evangelicale kijk op Schriftgedeelten regelmatig gekleurd is door de eeuwenoude christelijke traditie van vervangingsdenken. Ze probeert hem duidelijk te maken dat het een illusie is te denken dat louter openstaan voor de Heilige Geest de juiste uitleg van Schriftgegevens zou kunnen garanderen. In exegese moet je altijd proberen je bewust te zijn van de hermeneutische bril bril die je al op hebt voordat je naar de tekst gaat kijken, aldus Rosner. Niemand leest de Schrift volkomen blanco, het is volgens Rosner een illusie is te denken dat de Geest je de juiste uitleg laat zien wanneer je geen oog hebt voor de traditie waarin je staat. Lessard lijkt daar geen oren naar te hebben en blijft vast houden aan het standpunt dat de Geest wel degelijk de juiste uitleg kan laten zien zonder hulp van de traditie van eeuwen joodse en christelijke Schriftuitleg.
Dit standpunt van Lessard mist zijn uitwerking niet. In de lijn van Mark Kinzer hecht Rosner groot belang aan het blijvende onderscheid tussen jood en niet-jood binnen de ecclesia. Een messiaanse jood is volgens haar geroepen de Thora te houden, de niet-jood heeft die verplichting conform het besluit van de apostelen in Handelingen 15 niet. viii Lessard hecht veel minder aan dit blijvende onderscheid, lijkt er zelfs moeite mee te hebben. Het heeft me verbaasd dat Lessard zich zelfs niet vanuit Handelingen 15 van een blijvend onderscheid tussen jood en niet-jood binnen het Lichaam van Christus laat overtuigen. ix Hier geeft Lessard blijk van een lezing van Paulus die gekleurd is door het vervangingsdenken.
De theoloog en de voorganger
Aan het eind van het boek merkt Rosner in de laatste email aan haar zwager op dat hun diepgaande meningsverschillen ook te maken zullen hebben met hun beider professies. xRosner doceert als academisch geschoold theoloog aan diverse universiteiten en heeft veel christelijke studenten onder haar gehoor die vaak nog diep in vervangingsdenken zitten. Zo wordt ze in haar werk regelmatig geconfronteerd met de nog steeds doorwerkende erfenis van eeuwenoud anti-Joods. christelijk denken. Als messiaans-joods theoloog werkt ze net als Mark Kinzer aan het bevorderen van een theologie die zich weet te ontdoen van deze anti-Joodse motieven en het vervangingsdenken. Ze opereert op het snijvlak van de Joodse en christelijke theologische traditie, haar context is de academische wereld. Lessard’s ‘sitz im leben’ is een heel andere. Hij is rabbi voorganger in een messiaans-joodse synagoge. Tijdens de gedachtewisseling met Rosner is hij nog bezig met theologiestudie en volgt in het kader van zijn studie zelfs colleges van zijn schoonzus. Lessard geeft als rabbi voorganger leiding aan een messiaans-joodse synagoge. In die rol heeft hij dagelijks te maken heeft met allerlei pastorale vragen en de voortdurende zorg voor het welzijn van heel de gemeente. De twee gesprekspartners zijn dus in heel verschillende settings werkzaam waarin ze heel verschillende rollen vervullen en met heel verschillende vragen worden geconfronteerd. Dit verschil in context draagt er volgens Rosner toe bij dat ze geregeld behoorlijk verschillend naar dezelfde dingen kijken.
Wat Rosner begrijpelijkerwijs niet noemt maar wat duidelijk door heel het boek in de discussie speelt is het verschil in opleidingsniveau. Ik schat in dat Lessard’s theologische opleiding ergens op hoog HBO niveau zit. Rosner is academisch geschoold, ze is gepromoveerd aan Fuller Theological Seminary en werkzaam als adjunct hoogleraar en docent aan verschillende universiteiten. Het grote verschil in kennisniveau blijkt dan ook regelmatig in het boek. Dat maakt het nog meer bijzonder dat ze de discussie toch zijn aangegaan. Wanneer de familierelatie er niet geweest was zouden deze twee volgens mij nooit aan deze discussie begonnen zijn. Dat ze dat wel gedaan hebben heeft mijns inziens alles te maken met hun beider passie voor het messiaans jodendom, een passie die ze van elkaar kennen. Ze weten dat hun beider diepgaande verschillende visies ook breed spelen binnen de nog jonge messiaans-joodse beweging. Een beweging die nog in het spannende proces zit van het nader bepalen van de eigen identiteit in relatie tot de twee grote tradities waaruit ze voortkomt en waarmee ze onlosmakelijk verbonden is: het jodendom en het christendom. Met het publiceren van deze gedachtewisseling die voorafgegaan wordt door een inleiding van David Rudolph beogen ze een zinvolle bijdrage te geven aan de discussie die speelt binnen het messiaans-jodendom. Ik vind het bijzonder dat ze dit hebben aangedurfd, de warme familieband zal er zeker toe hebben bijgedragen dat ze het tot zo’n goed einde hebben weten te brengen. Ook christenen uit de volken kunnen hun voordeel doen met dit unieke boekje. Het geeft een heel goed beeld van de spannende theologische discussies die zich afspelen binnen een beweging die na 1800 jaar christelijke boycot gelukkig weer helemaal terug is op het wereldtoneel. Volgens Mark Kinzer is die terugkeer net zo’n groot wonder als de stichting van de staat Israël: de wederopstanding van de ‘missing link’ tussen kerk en jodendom. xi
iJeroen Bol, “Twintig eeuwen Messiaans Jodendom in vogelvlucht”, in Israël in het hart van de Kerk, Mark Kinzer , Zwolle, Uitgeverij Scholten, 2020, pag. 141-164.
iiZo functioneert er sinds 2000 met medeweten van het Vaticaan een informele dialooggroep waarin hoogstaande rooms-katholieke theologen in gesprek zijn met messiaans-joodse theologen. Hierin participeren onder meer kardinaal Schönborn, aartsbisschop van Wenen en Mark Kinzer,
iii“Jodendom is een allesomvattende manier van leven, gevuld met regels en gebruiken dat ieder aspect van het dagelijks leven betreffen. Het woord ‘halacha’ wordt gewoonlijk vertaald met ‘Joodse wet’, maar een meer letterlijke vertaling (en meer toepasselijk) is ‘de weg die men wandelt.” Zie voor een goede beschrijving van het begrip Halacha: https://joodsleven.nl/Halacha/Wat%20is%20Halacha.htm
ivSinds kort maakt Jennifer Rosner deel uit van de stuurgroep van de Society for Post-Supersessionist Theology. Zie voor meer informatie over Jennifer Rosner www.jenrosner.com Voor haar volledige curriculum vitae zie https://www.apu.edu/faculty/cvs/jrosner.pdf
vEen van haar belangrijkste publicaties is de in 2015 verschenen dissertatie ‘Healing the Schism; Barth, Rosenzweig and the New Jewish-Christian Encounter’ . De theoloog Bruce Marshall noemt het een van de beste theologische werken uit messiaans-joodse hoek.
vi‘You Will Be My Witnesses: Toward a Messianic Jewish Pneumatology’ https://www.messianicstudies.com/uploads/1/3/3/3/13335212/rosner_you_will_be_my_witnesses_messianic_jewish_pneumatology.pdf
viiAt the Foot of the Mountain, pag. 106
viiiMark Kinzer, Israël in het hart van de Kerk, (Uitgeverij Scholten 2020), pag. 56-58.
ixAt the Foot of the Mountain, pag. 37-38
xAt the Foot of the Mountain, pag. 107-108
xiMark Kinzer, Israël in het hart van de Kerk, (Uitgeverij Scholten 2020), pag. 54-66 en pag. 97-99.
Dit artikel verscheen eerder in 2022 in het maart nummer van Israël en de Kerk, uitgave van Christenen voor Israël.
Copyright © Jules Isaac Stichting. Dit artikel mag gedownload en geprint worden voor persoonlijk gebruik. Er mag uit geciteerd worden met bronvermelding. De tekst mag niet elders worden gepubliceerd zonder schriftelijke toestemming van de Jules Isaac Stichting.