Israël zegenen

Preek Israëlzondag 7 oktober 2012

Door: J. Bol

LEZEN uit HSV: Genesis 12:1-7 en Efeze 1: 3-4

De Heere nu zei tegen Abram: Gaat uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en Ik zal u tot zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Toen ging Abram op weg, zoals de Heer tot hem gesproken had, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar oud toen hij uit Haran vertrok.

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons voor de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.

Twee tekstgedeelten, een uit het oude en een uit het Nieuwe Testament. In beide is sprake van een roeping, een uitverkiezing in de woorden van de Efezebrief. In beide gedeelten staat zegenen en gezegend worden centraal. In Genesis 12 lezen we over Gods verkiezing van Abram en zijn nageslacht in de lijn van Isaac en Jacob, de verkiezing van het volk Israël. In de tekst uit Efeze lezen we dat de gemeente van Christus door God is uitverkoren om heilig en smetteloos te zijn in de liefde. De gemeente is dus uitverkoren, apart gezet om in liefde te leven, heilig en onberispelijk te zijn in het betonen van liefde. Dat is een heel opmerkelijke uitspraak waar bijna altijd overheen wordt gelezen. Ik kom er later nog op terug. Het woord liefde, agape, komt van alle brieven van de apostel Paulus het meeste voor in deze Efezebrief. Juist in de Efezebrief die bij uitstek handelt over het karakter en het wezen van de gemeente.

Wat lezen we hier in Genesis? 4000 jaar geleden kiest God uit heel de toenmalige mensheid een man: Abram. Waarom nu precies Abram? Daarover laat de Bijbel zich niet duidelijk uit. Wel lezen we bij de profeten dat God Israël heeft verkozen uit liefde. Ik zal u tot mijn bruid verwerven voor eeuwig zegt God tot Israël ( Hosea 2:18) . Waarom ben ik zelf destijds verliefd geworden op mijn vrouw en met haar getrouwd, en niet met een van die pakweg 1 miljard andere kandidates? En waarom ben ik na 33 jaar nog steeds helemaal zeker van die keuze? Zo’n keuze en de liefde zelf is en blijft uiteindelijk een mysterie. Het is de weg van het hart. En het hart is ondoorgrondelijk zegt de Bijbel. Zo heeft God destijds Abram, en zijn nageslacht, het volk Israël, gekozen. Een volk dat ondanks een verschrikkelijke geschiedenis van lijden en moordpartijen nog steeds bestaat. Sterker nog, een volk dat zelfs na de Holocaust in vele opzichten floreert. Er is geen volk dat zoveel lijden heeft moeten doorstaan als Israel. Een volk dat in staat is geweest om zonder land, zonder regering en verstrooid over heel de wereld ruim 1800 jaar als volk te blijven bestaan. Dat is volstrekt uniek in de wereldgeschiedenis. Een Godswonder. En sinds 1948, na ruim 1800 jaar, heeft het Joodse volk weer een eigen staat in het land dat hen 4000 jaar geleden door God onder ede was beloofd.

In Genesis 12 doet God Abram en zijn nageslacht vier heel bijzondere beloftes. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, Ik zal je naam groot maken en ik zal je nageslacht het land Kanaän geven. Dat zijn vier grote beloften op een rij. In Genesis 15 en 17 kunnen we lezen hoe God deze beloften omzet in een eeuwig verbond met Abram. Nu wordt een verbond normaal gesloten door tenminste twee partijen. Beide partijen gaan dan verplichtingen aan. En als een van de twee zich niet houdt aan zijn verbondsverplichtingen staat het de ander vrij het verbond op te zeggen. Maar God sluit in Genesis 15 met Abram eenzijdig een onvoorwaardelijk verbond. Hij stelt namelijk geen voorwaarden aan Abram. En God noemt het een eeuwig verbond. Met andere woorden: wat God hier belooft kan en zal Hij nooit meer intrekken. Dan zou God immers woordbreuk plegen en onbetrouwbaar blijken. Dat is ondenkbaar!

God maakt zijn belofte heel persoonlijk: Ik zal jou tot zegen zijn. Ik zal jouw God zijn. In een wereld waarin allerlei stomme afgoden werden gediend, breekt de levende God in in het leven Abram. God spreekt tot hem, roept hem, doet hem onvoorstelbaar grote beloftes en daagt hem uit. En Abram reageert met vertrouwen. Hij durft het aan om heel zijn boeltje te op pakken, alles achter zich te laten en al zijn kaarten op deze ene sprekende God te zetten. Hij vertrouwt God. En het wordt hem tot gerechtigheid gerekend. Niet voor niets noemt Paulus hem de vader van alle gelovigen. Dat is een va de mooiste dingen van het geloof. God is 100 % te vertrouwen. Lang niet altijd te begrijpen, wel altijd te vertrouwen.

In Genesis 12 tekent zich al de unieke plaats af die Israël later zal gaan innemen onder de volken die nog allerlei afgoden dienen. Israël is van meet af aan met haar unieke geloof in één God een buitenbeentje onder de volken. Hoor Israël: de Heere is onze God; de Heere is één! ( Deut. 6:4) Er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet. ( Jes. 45:21)

Maar wat doet God nu eigenlijk hier in Genesis 12 ? Hij maakt een fundamentele onderverdeling binnen de mensheid: Abram en het volk Israël dat uit hem ontstaan zal aan de ene kant en de rest van de volken aan de andere kant. God brengt hier dus in Genesis12 een tweedeling aan in de mensheid. Niet om verdeeldheid en haat te zaaien maar om als het ware binnen de mensheid een economie van wederzijdse zegen op gang te brengen, zoals een theoloog het heeft genoemd. Mooi is dat: een economie van elkaar zegenen. Samen vooruit komen in het plan van God door de ander te zegenen. Het is van meet af aan Gods plan geweest dat het volk Israël de rest van de mensheid tot zegen zou zijn en de volken op hun beurt het volk Israël zouden zegenen. God geeft hier in Genesis 12 in feite de spelregels, de gebruiksaanwijzing voor de hele mensheid. God heeft grote plannen met de mensheid die hopeloos in zonde is gevallen. Gods grote einddoel is een wereld waar zijn shalom, zijn gerechtigheid zal regeren.. Het Messiaans vrederijk waarover de profeten spreken, waar Jezus van spreekt in de evangeliën. En op weg naar dat einddoel speelt het volk Israël een hoofdrol.

In Genesis 12 lezen we dat God niet alleen Abram en zijn nageslacht wil zegenen maar dat Hij via Abram en zijn nageslacht, via het volk Israël alle volken, wil zegenen. En God maakt het zegenen van de volken afhankelijk van hun opstelling ten opzichte van Abram en zijn nageslacht. Ik zal zegenen wie u zegenen en wie u vervloekt zal Ik vervloeken en in U zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Alle geslachten, daar komen ook wij in beeld, de Nederlanders, een van die vele geslachten. De zegen van God bereikt ons via Abraham en zijn nageslacht. Via Abraham en Israël . O ja? Komt de zegen van God niet tot ons via Jezus hoor ik nu sommigen denken? Is het werkelijk in onze tijd nog nodig dat wij Israël zegenen om door God gezegend te worden? Is dat niet achterhaald nu Jezus gekomen is voor alle mensen, voor heel de wereld? Is dat niet iets voor Israelfreaks om Genesis 12 nu nog zo letterlijk toe te blijven passen?

Deze vraag legt een heel lastige en pijnlijke kwestie bloot. Want waarom komt die vraag eigenlijk bij ons op? Natuurlijk is het zo dat de zegen van God tot ons komt via Jezus. Daarvan spreekt ook Ef.1:3: we zijn gezegend met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus. En Jezus is een Jood. Het heil is uit de Joden is een uitspraak van Jezus zelf. Dat de zegen tot ons is gekomen door de Jood Jezus, dus door het nageslacht van Abraham, dat is nu net ook voorzegd in Gen.12: in u Abram zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. De komst van Jezus de Messias en zijn verlossingswerk maken natuurlijk deel uit van deze belofte aan Abraham. Het is voor ieder die gelooft. Maar waarom zou de rest van Genesis 12 niet meer gelden nu Jezus gekomen is? Waarom zou voor Israël, Abrahams nageslacht ook na de komst van Jezus geen bijzondere positie blijven onder de volken? Waar lezen we in de Bijbel dat God die beloftes aan Abraham zou hebben ingetrokken? Nergens.

Zoals gezegd, Gods beloften aan Abraham, zijn verbond met hem zijn voor eeuwig. En in Rom.11:29 zegt Paulus met betrekking tot Israël dat de genadegaven en roeping Gods onberouwelijk zijn. Met andere woorden: God is er nooit op terug gekomen en zal er nooit op terugkomen. In dat zelfde hoofdstuk 11 waarschuwt Paulus de gemeente in Rome om niet hoogmoedig te worden ten opzichte van de Joden die niet geloven dat Jezus de Messias is. Die waarschuwing heeft de kerk der eeuwen faliekant in de wind geslagen, met alle desastreuze gevolgen van dien.

We hebben het dan over over de vervangingstheologie. Wie vervangt wie in dit denken? De kerk vervangt Israël, de gemeente is in de plaats van Israël gekomen. Wanneer zou dat gebeurd moeten zijn? Ergens kort na het begin van de prediking van het evangelie, kort na het boek Handelingen, aan het eind van de eerste eeuw. Staat dat in de Bijbel, dat de kerk in plaats van Israël is gekomen? Nee, dat staat nergens in de Bijbel. Toch is dit wat de kerk vanaf pakweg het jaar 100 bijna unaniem heeft geleerd. Pas na de Holocaust en de stichting van de staat Israël begon de twijfel over deze leer breed toe te slaan. Maar op grond waarvan geloofde men dat de kerk in plaats van het volk Israël was gekomen? Op grond van het feit dat het merendeel van de Joden niet kon of wilde geloven dat Jezus de Messias is. De kerk verweet de Joden halsstarrig en onvergeeflijk ongeloof. In de ogen van de vroege christenen hadden de Joden zich door dit ongeloof blijvend buiten spel gezet. De rol van Israël was bij God uitgespeeld. Israël had haar belangrijkste missie volbracht: ze had de eeuwenlang beloofde Messias voortgebracht naar de belofte van de profeten. En God zou zijn grote heilsplan voor deze wereld nu verder voortzetten door middel van de gemeente die het evangelie aan alle volken moest gaan brengen. Dat klinkt bekend en vertrouwd niet?

Het overgrote deel van Israël had geweigerd in deze Messias te geloven die Israel zelf had voortgebracht. Israël was dus niet alleen overbodig geworden, ze was in de ogen van de kerk bovendien schuldig geworden aan een onvergeeflijke misdaad: het doden van de Zoon van God. De kerkleiders gingen de Joden steeds meer als hun ergste vijand zien. Niet omdat de Joden de kerk zouden hebben vervolgd, nee omdat het merendeel van de Joden het evangelie niet wilde aanvaarden. Israël had afgedaan bij God en viel nu onder Gods oordeel.

Met die conclusie ging de kerk lijnrecht in tegen wat Paulus schrijft in Rom.11:1 God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet ! In datzelfde hoofdstuk schrijft Paulus dat er een gedeeltelijke verharding over Israël is gekomen, en dat door Israëls weigering het evangelie nu tot de heidenen komt die het wel willen aanvaarden. En dat uiteindelijk heel Israël gered zal worden.

Dat de kerkleiders de Joden als vijanden gingen beschouwen heeft vreselijke gevolgen gehad. Het begon met woorden maar het uiteindelijk resultaat waren talrijke moordpartijen, uitsluiting en verbanningen. Naar schatting zijn er naast de 6 miljoen joden die in de Holocaust zijn vermoord in de eeuwen daarvoor in Europa nog eens zo’n zes miljoen Joden vermoord. Kan dat ooit Gods bedoeling zijn geweest?

Om u een beeld te geven wat over de Joden door bekende kerkleiders is gezegd volgen nu wat uitspraken van de kerkvader Chrysostomus uit de vierde eeuw, hij is heilig verklaard door de katholieke kerk en van de bekende reformator Maarten Luther.

Eerst Chrysostomus: “De Joden aanbidden niet God maar duivels, dus al hun feesten zijn onrein. God haat hen en hij heeft ze inderdaad altijd gehaat. Maar sinds ze Jezus hebben vermoord geeft God hen geen tijd meer voor bekering. Wanneer het duidelijk is dat God hen haat is het de plicht van christenen om hen ook te haten.”

Maarten Luther maakt het in zijn boek ‘Over de Joden en hun leugens’ nog bonter. Houdt u vast: “Wat moeten wij nu doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? Ik zal mijn welgemeende raad geven. Ten eerste moet men hun synagogen of scholen in brand steken en wat niet wil branden moet men met aarde overdekken. Moses schrijft in Deut.13: waar een stad afgoderij bedrijft, moet men die met vuur geheel verwoesten en er niets van overlaten. Als Mozes nu zou leven, zou hij de eerste zijn die de scholen en huizen van de Joden in brand stak. Men moet hun huizen afbreken en verwoesten. Want daarbinnen doen ze hetzelfde als in hun scholen. Men moet hun rabbijnen op straffe van dood verbieden nog te onderwijzen. Al die 1400 jaar waren ze een plaag voor ons, een pest, ons complete ongeluk en ze zijn het nog. Kortom we hebben in hen werkelijk met duivels te maken. Ze beschikken niet over een menselijk hart jegens ons heidenen. Dat leren ze allemaal van de rabbijnen in hun scholen, die duivelsnesten.” En zo raast Luther nog een hele tijd door in dit boek dat hij in 1543 aan het eind van zijn leven schreef. Het is gruwelijk wat hij daar schrijft. Toen de nazileiders na de Tweede Wereldoorlog berecht werden in verband met hun aandeel in de moord op 6 miljoen Joden beriepen verschillende zich op Luther: wij hebben alleen maar gedaan wat Luther zei.

Maar de kerk is nooit in de plaats van Israël gekomen. Wij gelovigen uit de volken zijn geënt op de edele olijf die Israël is. Wij zijn als wilde takken op de edele olijf geënt tussen de reeds aanwezige Joodse takken. Dat is wat de Bijbel leert in dat belangrijke hoofdstuk 11 van de Romeinenbrief. Israël heeft niet afgedaan bij God. Toen niet, nu niet en nooit niet. Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde zegt God tot Israël in Jeremia 31. En in Joel lezen we ‘ Maar Juda zal blijven tot in eeuwigheid en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. En Ik zal hun bloed onschuldig verklaren dat Ik niet onschuldig verklaard had. En de Here zal blijven wonen op Sion.’ En we kunnen hier nog ritsen van dergelijke uitspraken van God aan toevoegen.

En toch is in het denken van de kerk is tot de dag van vandaag vaak geen plaats voor Israël. Veel christenen weten nog steeds niet echt raad met Israël. Dan houden we er maar eens per jaar een Israëlzondag over, dat moet dan een beetje helpen. Maar kunt u zich voorstellen dat we een kerk zondag zouden houden? Of een Jezus zondag? Of nog gekker een God zondag? Natuurlijk niet. Het gaat iedere zondag over God, Jezus en de kerk. Waarom dan wel een Israël zondag ?

Omdat we aan de ene kant aanvoelen dat Israël toch wel iets belangrijks is. Maar tegelijk weten velen niet welke plaats Israël in ons geloofsleven zou moeten hebben. Ik vrees dat er onder ons ook veel mensen zijn voor wie het Joodse volk nauwelijks een plek heeft in hun geloofsleven.

In het licht van wat de Bijbel leert is dat vreemd. Maar in het licht van wat de kerk altijd heeft geleerd is dat eigenlijk heel normaal. De kerk heeft namelijk nooit echt iets geleerd over Israël Ze zag zichzelf altijd als het nieuwe Israël Zij was nu Israël, geestelijk Israël, het ware Israël U hoeft er de bekende grote geloofsbelijdenissen van de kerk maar op na te slaan en het is altijd bingo: je vindt er niets over Israël Of neem de catechismussen die eeuwenlang het belangrijkste leerboek zijn geweest naast de Bijbel voor de gewone gelovigen zoals u en ik. Ook daarin vindt je nagenoeg niets over Israël

Nu hebben wij baptisten zo goed als niets met de catechismus en heel weinig met geloofsbelijdenissen. Voor ons is het de Bijbel alleen. Wij baptisten leren gelukkig ook niet dat de kerk in plaats van Israël is gekomen. Veel van ons zullen zeggen dat ze de vervangingstheologie afwijzen. Mooi! Maar welke theologie hebben we dan wél als het over Israël gaat? Tja, dan wordt het wat stil… En dat is wat we vaak zondag na zondag meemaken in tal van kerken; het is stil over Israël. Er wordt heel weinig over Israël gesproken en er wordt spaarzaam voor gebeden. Het Joodse volk wordt doorgaans stomweg over het hoofd gezien. Dat gebeurt in tal van preken, liturgieën en bijbelstudies. Dat is de erfenis waar we mee te maken hebben. Dat is gek hoor. Wij geloven in de God van Israël, in een Joodse Messias, Jezus de zoon van deze God. Wij hebben in onze Bijbel een Oude Testament dat bijna helemaal over Israël handelt en dat vol staat van beloften voor Israël We hebben een Nieuwe Testament dat praktisch helemaal door Joden is geschreven. En toch snappen wij niet echt wat deze God van Israël en deze Joodse Messias vandaag de dag met precies met Israël voor hebben. Dat is de wrange vrucht van 1900 jaar vervangingstheologie.

Zou het niet kunnen dat Genesis 12 hier toch wat licht over geeft ? Ik zal zegenen wie u zegenen zegt God daar tegen Abraham en over zijn hoofd heen tot zijn nageslacht, het volk Israël

Denk eens na. Wie zou Israël kunnen zegenen? Zegenen doe je nooit in eigen kracht of op eigen houtje. Zegen komt van God. Wanneer jij iemand zegent doe je dat in naam van God. Je wenst iemand het goede van God toe voor zijn of haar leven. Genezing, gezondheid, voorspoed, kinderen, vrede, geluk, overvloed of vul maar in. Je wenst iemand zoiets niet in eigen kracht of op eigen gezag. Zegenen doe je namens God en in de kracht van God. Wie kunnen dat? Alleen mensen die deze God kennen en in Hem geloven.

Nu maakte God destijds in Genesis 12 een blijvende onderverdeling binnen de mensheid: aan de ene kant Israël, aan de andere kant de volken. En beide zijn geroepen om elkaar te zegenen. Maar alleen Israël kent de ware God, het overgrote deel van de volkeren in het O.T. diende afgoden. Niet direct de meest geschikte kandidaten om Israël te zegenen. Maar dan ontstaat na Jezus’ sterven en opstanding iets volkomen nieuws: de gemeente uit de volken. Is er in Genesis 12 sprake van twee groepen in de mensheid, als de kerk ontstaat zijn er eigenlijk drie: Israël, de kerk en de volken.

En nu de big question: ligt het niet voor de hand dat juist de kerk die door de God van Israël, door Jezus in het leven is geroepen, de roeping heeft om het goede voor het Joodse volk te zoeken, om Israël te zegenen? De kerk gelooft immers in dezelfde God? En de kerk kent Gods kracht en macht. Zij is bij uitstek geschikt om Israël te zegenen. Of, met Paulus’ woorden, Israël tot jaloersheid te verwekken. Om Israël te bewegen tot het geloof dat Jezus wél de hun beloofde Messias is. Niet alleen door haar het evangelie te brengen maar dat te doen met betoon van echte liefde, in mededogen. Door Israel te troosten conform de opdracht die God geeft in Jesaja 40:1. Troost troost mijn volk.

In dit verband is die tekst in Efeze1:4 zo bijzonder. De gemeente, dat zijn wij dus ook zoals wij hier zitten, is voor de grondlegging van de wereld door God uitverkoren met een heel hoog doel. En dat doel is heilig en onberispelijk zijn in de liefde. Hier wordt natuurlijk de liefde tot God en tot de naaste, je medemens bedoeld. Jezus was daarover heel duidelijk: het allerbelangrijkste gebod dat God ons geeft is Hem te lief te hebben boven alles en let op, het tweede hieraan gelijk: je naaste lief te hebben als jezelf . Helemaal in overeenstemming met wat Jezus leert begint Paulus zijn allerbelangrijkste brief over de gemeente met te zeggen dat christenen in de eerste plaats zijn uitverkoren om een smetteloos leven van liefde te leiden, liefde voor God en liefde voor de medemens.

Geen gemakkelijke roeping, wel een supermooie. Je hoeft er gelukkig ook niet in een keer in te slagen. Je mag het leren met vallen opstaan. Maar je moet het wel willen leren, het is je roeping, je bent ertoe uitverkoren. Uitverkoren ook om met name het Joodse volk lief te hebben en zo te zegenen. Begin gewoon met iets kleins: neem je voor eens wat te gaan lezen over Israël Wil je iemand liefde betonen dan zal je zo iemand toch minimaal een beetje moeten leren kennen. En neem je voor om voortaan dagelijks in je gebed ook aan Israël te denken. Heus, ze kunnen het gebruiken. Het antisemitisme neemt wereldwijd opnieuw sterk toe, vooral, in de moslimwereld. Maar niet alleen daar. De staat Israël wordt op dit moment met de dag steeds ernstiger bedreigd. Beseft u wat dat voor een Jood betekent zo kort na de Holocaust? Als wij christenen niet voor het Joodse volk bidden, wie dan wel ??? We hebben hierin een enorme verantwoordelijkheid. Hebben we wel door in wat voor ernstige en spannende tijd we leven?

Ik volg de ontwikkelingen in en rond Israël nu al zo’n elf jaar dagelijks op het internet. Ik heb de afgelopen vijf jaar zo’n tien meter boeken over deze onderwerpen aangeschaft. Met de dag raak ik er meer van overtuigd dat het heel goed mogelijk is dat wij de generatie zijn die de wederkomst van Jezus gaan meemaken. En als dat inderdaad het geval is en we lezen de profeten, dan kan het niet anders of alles in de wereld gaat zich toespitsen op Israël en Jeruzalem. Dat is al volop aan de gang. De retoriek van mensen als Ahmedinajad, de president van Iran wordt almaar agressiever en dreigender tegen Israël.

Als ik al de beloften in de Bijbel voor Israël op me in laat werken en als ik zie op de geschiedenis van het Joodse volk en hoe de kerk eeuwenlang gefaald heeft in haar roeping om Israël te zegenen. En als ik zie wat er in onze tijd allemaal aan de hand is. Als ik zie dat het Joodse volk nu in de staat Israël door Iran en radicale moslimbewegingen als Hamas en Hezbollah met een tweede Holocaust bedreigd wordt. Als ik dat allemaal op me in laat werken dan kan ik maar een conclusie trekken. God zal geen tweede holocaust toestaan en Hij zal de vernietiging van Israël niet toelaten. Diezelfde God roept zijn gemeente uit de volken op om juist in deze tijd voor het Joodse volk op de bres te staan. Hij houdt ons hoofd voor hoofd verantwoordelijk hoe wij nu staan ten opzichte van zijn uitverkoren volk Israël Zegenen we het Joodse volk of kijken we onverschillig toe hoe ze zelf de kastanjes uit het vuur gaan halen? Echt, iedereen die hier zit kan hier wat mee. We kunnen allemaal bidden voor Israël We kunnen allemaal de moeite nemen om iets te lezen over waar hun noden op dit moment liggen en wat ze nodig hebben. Mijn vrouw en ik waren in maart in Israël en we hebben er veel mensen gesproken. Ruim 25 % van de Israëli’s leeft onder de armoedegrens. Ze kunnen veel hulp gebruiken. Maar weet u wat ze het allerhardst nodig hebben? Liefde en warme belangstelling. Hun grootste klacht was dat ze zich doorgaans vreselijk alleen gelaten voelen door de rest van de wereld. Dat is hun ervaring al zo’n 2000 jaar: de zondebok zijn, in een isolement leven te midden van veel vijandschap. Het antisemitisme komt uit de koker van satan en het is nog steeds springlevend.

God beziet de mensheid, ook nu anno 2012, en Hij onderzoekt de volken en zijn kerk: zegen je Israël, vervloek je Israël of: ben je onverschillig ten opzichte van Israël ? Als je Israël zegent belooft God je zijn zegen, als je Israël vervloekt zal Hij jou vervloeken. En als je onverschillig bent ten opzichte van Israel, ja wat dan ?

Amen