Het evangelie ‘full circle’
De messiaans-joodse stem eeuwenlang gesmoord
door Jeroen Bol
Veel theologen erkennen tegenwoordig dat het Nieuwe Testament van a tot z een joods boek is, en dat de wortels van de kerk liggen in het jodendom van de eerste eeuw. Het evangelie ontstond binnen een joodse context. Jezus was een jood. Net als de apostelen en de vele duizenden joden die in die eerste eeuw van onze jaartelling gehoor gaven aan het evangelie. Het evangelie van Jezus Christus was goed nieuws van God voor Jood en Griek. Helaas is het zo niet gebleven. Al in de tweede eeuw vond het vervangingsdenken ingang in de vroege kerk die intussen een meerderheid van niet-joodse gelovigen kende. De kerkvaders, de theologen van de vroege kerk die allen niet-joden waren, begonnen te leren dat de kerk de plaats van Israël had ingenomen. De kerk was nu Israël, Gods verbond met Israël was volgens hen op de kerk overgegaan. De Wet zou hebben afgedaan, ook zelfs voor Joodse Jezus gelovigen. Binnen de kerk was al snel geen plaats meer voor joodse christenen die vast wilden houden aan hun joodse identiteit en het onderhouden van de Wet van Mozes. Het evangelie was dan nog steeds wel goed nieuws voor de volken, maar op deze wijze niet langer voor de joden. Mark Kinzer heeft in zijn boek ‘Jerusalem crucified, Jerusalem risen’ overtuigend aangetoond dat deze ontwikkeling een versmalling van het oorspronkelijke evangelie betekend heeft. Het evangelie dat gepredikt werd erkende niet langer ook maar enig onderscheid tussen Jood en Griek. Het enige onderscheid dat nog gold binnen de kerk was dat tussen christen en heiden. Joden moesten zich bekeren en werden dan christen. En daarmee waren ze volgens de kerk niet langer jood. Het evangelie dat goed nieuws was voor zoveel heidenen, was op deze manier niet langer goed nieuws voor de joden. Zij werden immers door de kerk gedwongen volledig afstand te doen van hun jood zijn. Toetreden tot de kerk betekende het einde van je joodse identiteit. Diezelfde kerk eigende zich al de in het Oude Testament aan Israël gedane heilsbeloften toe, voor Israël bleef alleen de vloek over. Dit stond niet alleen haaks op het getuigenis van het Oude Testament dat keer op keer spreekt van een ‘eeuwig verbond’. Het stond ook haaks op wat het Nieuwe Testament zelf leert. Nergens in het Nieuwe Testament staat met zoveel woorden dat de kerk de plaats van Israël zou hebben ingenomen. Het maakt alles deel uit van het vervangingsdenken. Hoe de messiaanse joden eeuwenlang geen plek binnen de kerk gegund werd staat beschreven in hoofdstuk 7 van het boek ‘Israël in het hart van de Kerk’. Deze beschamende geschiedenis is jammer genoeg nauwelijks bekend binnen de kerk. Het komt zelden ter sprake.
De cirkel rond
Eeuwenlang heeft de uitsluiting van messiaanse joden stand gehouden. Totdat vanaf het begin van de 19e eeuw eindelijk weer ruimte kwam voor joden die hun geloof in Jezus niet in strijd zien met hun jood zijn. Van een kerkelijk verbod op joodse praxis (Halacha) is in onze tijd gelukkig geen sprake meer. Het aantal messiaanse joden is met name de afgelopen vijftig jaar wereldwijd sterk toegenomen. Vooral in de Verenigde Staten en Israël. En zij laten gelukkig in toenemende mate van zich horen. Het boek ‘Introduction to Messianic Judaism’ is daar een sterk voorbeeld van. Messiaanse joden hebben een belangrijke boodschap voor de kerk van vandaag: het evangelie van Yeshua Messias is wel degelijk goed nieuws ook voor Israël. In zekere zin is in onze tijd de cirkel weer rond. Het evangelie begon 2000 jaar geleden met Joden die verkondigden dat er in Jezus Messias verlossing is voor jood en niet-jood. Nu, in onze tijd, verkondigen joden opnieuw dat Jezus de Messias is, en dat dit evangelie niet alleen goed nieuws is voor een ieder die gelooft. Het evangelie is tevens het goede nieuws dat Jezus een dienaar van de joden is geworden om Gods beloften aan zijn volk te bevestigen, te garanderen. (Romeinen 15:8). Deze in dit verband bijzonder belangrijke tekst staat al 2000 jaar in het Nieuwe Testament. Maar we horen er in de kerk zelden over. Hoe jammer! Paulus leert hier dat Jezus’ lijden, sterven en opstanding een eigenstandige heel belangrijke betekenis heeft specifiek voor het Joodse volk. Dat we hier bijna nooit over horen is echt een manco in de verkondiging. Dit kan niet los gezien worden van de eeuwenlange dominante invloed van het vervangingsdenken. Pas in de loop van de twintigste eeuw zijn steeds meer theologen en kerken begonnen vraagtekens te stellen bij de vervangingstheologie. Opnieuw wil ik in dit verband wijzen op het bijzondere boek van Mark Kinzer ‘Jerusalem crucified, Jerusalem risen’ waarin Kinzer mijns inziens overtuigend aantoont dat het evangelie alles te maken heeft met de vervulling van al Gods beloften aan het volk Israël. Beloften van de God van Israël aan zijn volk zoals we die op tal van plaatsen aantreffen in het Oude Testament. Dat Jezus die beloften bevestigt en garandeert, behoort volgens Kinzer ook tot het goede nieuws van het evangelie. Ook dat stuk van het evangelie zouden we als kerk moeten horen, Paulus zelf gaat ons hierin voor. Het evangelie gaat over nog meer dan vergeving van zonden en eeuwig leven. Het gaat ook over het behoud van Israël en de voleinding van heel Gods schepping wanneer God zal zijn alles in allen. Het heil van de God van Israël is en voor Israël en voor de volken.