Toespraak, gehouden tijdens de dodenherdenking bij het Joods monument

(bij het Raoul Wallenbergplein in Alphen aan den Rijn, 4 mei 2018)

Door: Jeroen Bol,  voorzitter van de Jules Isaac Stichting

Vanavond herdenken we de 55 Alphense Joden die door de Duitse bezetter zijn weggevoerd en vervolgens in de vernietigingskampen vermoord. En ook herdenken we de overige Alphense Joden die de oorlog niet hebben overleefd. Er zijn vele redenen om altijd te blijven gedenken en nooit te vergeten. Een daarvan is dat het ons kan motiveren te doen wat in onze macht ligt, om te voorkomen dat zoiets ooit nog een keer gebeuren kan.

We staan hier vanavond vlakbij het Raoul Wallenbergplein. Wie was Raoul Wallenberg eigenlijk en waarom is dit plein naar hem vernoemd? Voor een antwoord op die vragen moeten we terug naar 1944, naar Hongarije, naar Boedapest. In het voorjaar van 1944 wordt ook Hongarije door de nazi’s onder de voet gelopen. En dan begint de hel ook voor de 800.000 Hongaarse Joden. Binnen enkele weken starten de nazi’s de deportaties per trein naar Auschwitz. Eind juni zijn binnen 46 dagen al 300.000 Hongaarse Joden gedeporteerd en vergast. In datzelfde voorjaar van 1944 wordt dan op aandringen van Amerikaanse Joden eindelijk actie ondernomen door de Amerikaanse president Roosevelt. Tot dan is ondanks aanhoudende dringende verzoeken door de geallieerden niets ondernomen om de Europese Joden te hulp te komen. Maar nu eindelijk nemen de Amerikanen contact op met de Zweedse regering. Zweden is neutraal gebleven in de oorlog. Het land heeft nog diplomatieke betrekkingen met het Nazi bewind en heeft een ambassade in Berlijn en ook in Boedapest. Kan Zweden via hun ambassade in Boedapest iets ondernemen voor de Joden in Hongarije? Dat is de vraag van de Amerikanen. En ze willen daar financieel aan bijdragen.

Men weet dan intussen dat Eichmann, hoofd van de nazi’s in Hongarije, vastbesloten is in de kortst mogelijke tijd al de 800.000 Hongaarse Joden naar Auschwitz af te voeren. Het idee is om een Zweedse gezant naar Boedapest te sturen met de speciale opdracht zoveel mogelijk Joden te redden voor het te laat is. De keus valt al snel op de 31 jarige Zweedse zakenman Raoul Wallenberg. Wallenberg is geen diplomaat maar heeft wel de nodige internationale ervaring opgedaan, onder meer in Haifa. Hij staat bekend als een knap organisator, iemand die heel snel kan denken en handelen, een ras improvisator. Wallenberg hoeft niet lang na te denken en zegt ja. Wel stelt hij een paar voor een diplomaat ongewone eisen: dat hij een wapen bij zich mag dragen om zich te kunnen verdedigen wanneer dat nodig mocht zijn en veel geld om zo nodig mensen te kunnen omkopen. Het was dan ook geen standaard diplomatieke missie waar Wallenberg aan zou beginnen. En het zou nog veel ongewoner worden dan hij of de Zweedse regering zich hadden kunnen voorstellen. Wallenberg zou er de komende zes maanden werkelijk alles aan gaan doen om zoveel mogelijk Joden te redden. Het woord onmogelijk bestond niet voor hem.

9 Juli 1944 arriveert Wallenberg in Boedapest. Op dat moment verblijven er nog 230.000 Joden in de Hongaarse hoofdstad. Hij gaat direct aan het werk. Er staan dan al weken dagelijks lange rijen wanhopige Joden voor de Zweedse ambassade. Aan enkele honderden van hen was een Zweeds paspoort verstrekt. Daarmee waren ze Zweedse staatsburgers geworden en konden daarom niet meer door de nazi’s worden opgepakt. Zweden was immers neutraal, Zweedse staatsburgers genoten om die reden bescherming. Een van de eerste dingen die Wallenberg doet is de kwaliteit van de paspoortdocumenten verbeteren. En hij geeft opdracht om veel meer paspoorten aan te maken. Uiteindelijk krijgen in de maanden die volgen ruim 20.000 Hongaarse Joden op die manier een Zweeds paspoort. Veel van hen hebben zo de oorlog overleefd. Eichmann is furieus over deze reddingsacties die vlak onder zijn neus plaats vinden. Maar paspoorten verstrekken alleen was niet voldoende. Er moest veel meer gebeuren om de Hongaarse Joden te redden.

Wallenberg bouwt de Zweedse reddingsactiviteiten in hoog tempo steeds verder uit. Hij koopt of huurt flinke panden, ruim 30 in totaal, en verklaart die tot Zweeds grondgebied, behorend bij de ambassade. Deze panden fungeren als safe houses voor de duizenden Joden met Zweedse paspoorten. Min of meer veilige plekken voor de Joden onder Zweedse bescherming. Zijn staf telt uiteindelijk ruim 330 medewerkers, waaronder veel Joodse vrijwilligers. Men koopt grote hoeveelheden voedsel in om de duizenden Joden te kunnen voeden die anders zouden verhongeren. Wallenberg organiseert gaarkeukens en zet ook weeshuizen en zelfs complete ziekenhuizen op. Dag en nacht is hij in touw om te redden wie hij kan. In de loop van het najaar van 1944 worden de omstandigheden voor de Joden nog grimmiger. Eind oktober hebben de nazi’s geen treinen meer beschikbaar om Joden naar Auschwitz te transporteren. Dan worden ze gedwongen om met duizenden tegelijk 180 kilometer te lopen naar de Oostenrijkse grens. Jonge kinderen, oude vrouwen, jonge vrouwen op hoge hakken met een dun jasje aan, en dat zonder eten, zonder slaapplaatsen onderweg, zonder enige verzorging. In de herfst. Honderden Joden bezwijken. De snelweg van Boedapest naar de Oostenrijkse grens ligt bezaaid met lijken en stervende mensen. Ook langs die helse snelweg weten Wallenberg en zijn medewerkers nog een aantal Joden te redden en voedsel uit te delen aan de volledig uitgeputte mensen.

Talloos zijn de reddingsacties die Wallenberg vaak met gevaar voor eigen leven heeft uitgevoerd. Indrukwekkend en aangrijpend is het verhaal van Erwin Koryani en Alice Breuer. Ook zij hebben dankzij Wallenberg de oorlog overleefd. Sinds oktober 1944 heeft de Pijlkruispartij het na een staatsgreep voor het zeggen in Boedapest. Het was een machtige Hongaarse fascistische organisatie die zelfs nog meedogenlozer dan de nazi’s op de Joden jaagde. Erwin en Alice worden in december 1944 samen met 150 andere Joden door de Pijlkruisers opgepakt om naar de Donau te worden afgevoerd en daar doodgeschoten te worden. Dat was al met honderden Joden gebeurd. De rivier voerde de lijken dan vervolgens mee.

Erwin en Alice zijn dan pas getrouwd. Ze worden met de anderen eerst naar het hoofdkwartier van de Pijlkruisers afgevoerd en moeten daar hun jassen, geld en kostbaarheden afgeven. Erwin is uitgeput. Hij staart naar Alice die intussen wel honderd jaar oud lijkt, haar gezicht getekend door diepe groeven van uitputting. Erwin kijkt haar aan en dan zegt ze iets dat hij nooit meer vergeten is: “Ik ben zwanger”. Erwin drukt Alice tegen zich aan en dan worden ze afgevoerd richting de Donau. Om hen heen vallen de granaten van het Rode leger dat tegen Duitsland strijdt. De Russen hebben Boedapest nagenoeg omsingeld.

Erwin hoopt dat alles snel voorbij zal zijn. “Zou ik een kans maken als ik in de Donau spring vlak voordat het vuur op ons geopend wordt? Misschien kunnen we maar beter snel allemaal dood zijn.” En dan ziet Alice plotseling een grote Amerikaanse auto vlakbij hen stoppen. Het is twee uur ‘s nachts. Een man stapt uit en Alice staart recht in het gezicht van Wallenberg. Hij heeft een megafoon in zijn hand. Hij staat naast zijn auto, ongewapend en schreeuwt dat hij zijn Joden terug wil. Dat ze niet van de Pijlkruisers zijn maar van hem. Waarom schieten ze hem niet dood, denkt Alice. Ze kan nauwelijks geloven wat ze ziet. “Dit zijn Zweedse staatsburgers! Laat ze onmiddellijk vrij en geef ze al hun bezittingen terug!” God heeft mijn gebeden verhoord, zo flitst het door Alice. God is gekomen om ons te redden. Tot haar stomme verbazing gehoorzamen de beulen Wallenberg.

Zoals hij daar stond leek hij heel groot en sterk zou ze jaren later vertellen. Hij straalde macht en waardigheid uit. Wallenberg had iets bijna goddelijks over zich die nacht. Er waren ook enkele politiemensen ter plaatse die met Wallenberg meewerkten. Die begonnen de Pijlkruisers hun wapens af te nemen. Erwin en Alice worden dan samen met de 150 anderen door de politiemensen terugbracht naar hun Zweedse safe house. Zij behoren tot de duizenden Joden die door Wallenberg zijn gered.

Uiteindelijk heeft Wallenberg zelf een verschrikkelijk hoge prijs betaald. In januari 1945 wordt hij om nog steeds onduidelijke redenen door de Russen gearresteerd. Hij is nooit meer uit Russische gevangenschap teruggekeerd. Tot de dag vandaag weet zijn familie niet waar en wanneer hij uiteindelijk gestorven is. Een onvoorstelbare tragedie. Wallenberg heeft minimaal 20.000 Joden weten te redden. Sommige schattingen spreken zelfs van 100.000. Niemand heeft in de Tweede Wereldoorlog zoveel Joden weten te redden als Raoul Wallenberg. Een mens kan het verschil maken… Nu weet je waarom het plein hiernaast, zo dichtbij dit Joodse monument, zijn naam draagt.


De volgende literatuur is door mij is geraadpleegd in de voorbereiding van deze toespraak:

  • Ingrid Carlberg, Raoul Wallenberg, The Biography; The heroic life and mysterious disappearance of the man who saved thousands of Hungarian Jews from the Holocaust, Mac Lehose Press, New York – London, 2015
  • Alex Kershaw, The Envoy; The epic rescue of the last Jews of Europe in the desperate closing months of World War II, Da Capo Press, 2010
  • Letters and Dispatches 1924-1945; Raoul Wallenberg, the man who helped save 100.000 Jews, published in association with The United States Holocaust Memaorial Museum, Arcade Publishing New York, Centennial Edition, 2011
  • Yannick Haenel, The Messenger, Counterpoint, 2011
  • David S. Wyman, The Abandonment of the Jews; America and the Holocaust 1941-1945, Pantheon Books, New York, 1984
  • David S. Wyman and Rafael Medoff, A Race Against Death; Peter Bergson, America and the Holocaust, The New Press, New York, 2002