Door Jeroen Bol
In dit artikel wil ik de vraag voorleggen of, en zo ja waarom, we als christenen plaats zouden moeten inruimen voor een jaarlijkse herdenking van de Holocaust in onze kerken. Bij mijn weten gebeurt dit op dit moment in ons land maar heel weinig. De tijd lijkt me rijp om daar verandering in te gaan brengen.
Bestaande herdenkingen
Bij mijn weten staan slechts enkele kerken jaarlijks stil bij de Holocaust, de Kloosterkerk in Den Haag en de Laurenskerk in Rotterdam. In de Kloosterkerk wordt de Sjoa-vernietiging sinds 1986 jaarlijks in een bijeenkomst gezamenlijk door joden en christenen herdacht. Men staat dan onder meer stil bij de tweeduizend vermoorde Haagse Joodse kinderen. De totale Haagse Joodse gemeenschap bestond voor de Tweede Wereldoorlog uit zeventienduizend mensen. Hier leefde de op een na grootste Joodse gemeenschap in ons land. Meer dan twaalfduizend van de Haagse Joden zijn door de nazi’s vermoord. De jaarlijkse herdenking van de Holocaust in de Laurenskerk in Rotterdam vindt al ruim 35 jaar plaats. Mogelijk wordt de Holocaust elders in ons land in nog meer kerken herdacht. Ik heb daarover helaas geen informatie kunnen vinden. Mocht dit al het geval zijn dan wordt er geen ruchtbaarheid aan gegeven. Wel organiseert Christenen voor Israël de afgelopen jaren in Nijkerk steevast een herdenking op of rond 27 januari, de internationale Holocaust Memorial Day. Maar dat is geen kerkelijke bijeenkomst.
Sjoa-herdenking
Heel anders is het gesteld in de Joodse gemeenschap. De Holocaust, of zoals de genocide in Joodse kringen vaak genoemd wordt, de Sjoa (Hebreeuws: vernietiging), wordt daar jaarlijks herdacht. De eerste keer dat dit gebeurde was 28 december 1949 in Israël, anderhalf jaar na de stichting van de staat. In 1951 nam de Knesset, het Israëlische parlement, het besluit om de Sjoa voortaan jaarlijks officieel nationaal te herdenken. Als datum werd 27 Nisan gekozen. 8 April 1959 werd dit besluit door de Knesset ook bij wet vastgelegd: ‘Martyrs’ and Heroes’ Remembrance Day Law’ (Wet Herdenkingsdag Martelaren en Helden). Op deze dag, Jom Hasjoa, worden in Israël zowel de miljoenen vermoorde Joden als al de helden van het Joodse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog herdacht. Met name wordt dan stilgestaan bij de heroïsche Joodse opstand van 1943 in het getto van Warschau. In Israël gaat op Jom Hasjoa om 10 uur ’s ochtends door het hele land het luchtalarm af, het openbare leven en het verkeer liggen dan twee minuten stil. Cafés, restaurants en overige entertainmentgelegenheden zijn vanaf zonsondergang de dag ervoor gesloten. Auto’s stoppen op de snelweg, bestuurders stappen uit en gaan naast hun voertuig staan. Op school leggen scholieren het werk neer. In de supermarkt en op de markt stopt de verkoop. Het is zeer indrukwekkend om mee te maken.
Trauma
Tegenwoordig wordt de Holocaust jaarlijks in tal van landen door de Joodse gemeenschap herdacht. En ook in de liturgie voor bijeenkomsten in de synagogen heeft de Sjoa de afgelopen decennia veelal een vaste plek gekregen.1 De aandacht voor de Holocaust is dus groot in de Joodse gemeenschap, of ze nu seculier of religieus is. En hoe kan het ook anders. Het trauma dat de Sjoa in de Joodse gemeenschap wereldwijd heeft veroorzaakt is immers immens. De op werkelijk onvoorstelbaar meedogenloze wijze door de nazi’s uitgevoerde genocide had de totale vernietiging van het hele Joodse volk tot doel.2 Hoe zou je als Jood deze massamoord op zes miljoen medejoden, waaronder zo’n anderhalf miljoen kinderen, ooit kunnen vergeten? Albert Groothedde, Israëlconsulent in Jeruzalem voor het Centrum voor Israëlstudies, schreef in verband hiermee 2 mei 2019 in het Reformatorisch Dagblad: “Maar liefst zes miljoen Joden werden tijdens de Tweede Wereldoorlog koelbloedig vermoord. Een dergelijk getal daadwerkelijk bevatten, blijft onmogelijk. Zes miljoen mensen; dat staat gelijk aan alle inwoners van de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Utrecht bij elkaar. Of, mogelijk nog beeldender: als je zes miljoen mensen op een rij zet, is de menselijke ketting maar liefst 3000 kilometer lang. Dat is grofweg een retourtje Utrecht-Rome.”
Kleinkinderen
Het collectieve trauma werkt door tot in de derde generatie van overlevenden, de huidige kleinkinderen van de overlevenden. Natascha van Weezel, zelf kleindochter van vier Holocaust-overlevenden schreef er een boeiend boek over dat in 2015 verscheen. Het volgende citaat laat zien wat de Sjoa zeventig jaar later nog steeds doet met de derde generatie: “‘Last hebben van’ vind ik een ingewikkelde definitie, omdat dergelijke gevoelens per individu verschillen. Maar er is een aantal terugkerende kenmerken die als onprettig kunnen worden beschouwd. Zo is daar in de eerste plaats wantrouwen. Veel kleinkinderen van Holocaust-overlevenden kijken nog altijd schichtig om zich heen om vast te stellen of de situatie veilig is. Sommigen hebben dit alleen rond de meidagen, anderen het hele jaar door. Het zijn gedachten die ik helaas zelf ook maar al te goed ken: een ongegrond gevoel van voortdurend naderend onheil en je tegen beter weten in toch stiekem afvragen bij wie je zou kunnen onderduiken als het opnieuw helemaal mis zou gaan. Het is geen onlogisch gevolg van opgroeien met verhalen over verraad voor 7 gulden 50, wegkijkende buurmannen, vluchtpogingen die maar net goed afliepen en de dehumanisering in de kampen.”3
Kerkelijke herdenking?
Het is dus geen vraag waarom de Joodse gemeenschap de Sjoa blijft herdenken, ook in de synagogediensten. Men herdenkt de massamoord op het eigen volk, op familie. Maar hoe zit het met de gemeenschap waar ik toe behoor? Hoe zit het met de christenen, de kerken? Waarom zouden wij christenen in onze kerken jaarlijks stilstaan bij de moord op zes miljoen Joden? Wat onderscheidt voor ons christenen de genocide op de Joden van andere genocides? Wat maakt de Holocaust uniek? Bestaat er zo’n onderscheid dat een pleidooi voor het jaarlijks herdenken ervan door kerken rechtvaardigt? Ik meen van wel.
Theologie
Maar voor ik daarvoor wat argumenten op tafel leg eerst de vraag waarom zulke herdenkingen tot nu toe nauwelijks plaatsvinden in kerken in ons land. Ik denk dat dit onder meer te maken heeft met het feit dat de Holocaust tot de dag van vandaag nog steeds geen plek heeft gekregen in de theologie. Ook in de opleidingen van predikanten en voorgangers is er nauwelijks aandacht voor. Dan is het niet zo verwonderlijk dat er voor het herdenken van de Sjoa in het kerkelijk jaar geen aandacht is.
Dr. Ad Prosman heeft aan deze blinde vlek in de theologie een belangwekkend boek gewijd. De titel luidt De onverwerkte Holocaust; Spiegel voor de kerk van nu4. Ik citeer uit zijn boek: “Waar het om gaat, is dat er geen echt inhoudelijke en fundamentele bezinning is geweest op de ergste crisis in tweeduizend jaar: de Holocaust. Dat is achteraf bezien onbegrijpelijk. Deze ramp kan niet beschouwd worden als een op zichzelf staande zaak, het is geen incident geweest van onze cultuur en geschiedenis.”5 Prosman doelt op het feit dat de Holocaust niet los gezien kan worden van de westerse cultuur waar juist het cultureel zeer hoog ontwikkelde Duitsland uit de tijd van Hitler ontegenzeggelijk deel van uitmaakte.6
In België maakt Didier Pollefeyt, hoogleraar theologie aan de Katholieke Universiteit te Leuven, al ruim dertig jaar studie van de Holocaust. In 2018 verscheen van zijn hand een indrukwekkende grondige studie over de implicaties van de Holocaust voor de ethiek en de theologie, Ethics and Theology after the Holocaust. Pollefeyt schrijft dat hij in de loop der jaren veel apathie, wantrouwen en zelfs verzet is tegengekomen tegen het doen van onderzoek naar de Holocaust, in het bijzonder onder christelijke theologen.7 Christenen weten volgens Pollefeyt vaak nauwelijks een plek te geven aan de blijvende aanwezigheid van het kwaad na de komst van Christus, met name niet aan kwaad waarvoor geen verlossing mogelijk lijkt te zijn. De Holocaust is een dergelijk Kwaad met een hoofdletter. Pollefeyt stelt vast dat de traditionele theologie in feite geen antwoord heeft op het immens grote kwaad dat de Holocaust geweest is. Daarom negeert ze de Holocaust bijna altijd.8
Tot de spaarzame gunstige uitzonderingen behoort de ‘Christelijke Dogmatiek’ van Van den Brink en Van der Kooi die in 2012 verscheen. Hier komt de Holocaust wel enkele malen ter sprake, zij het dan kort. Dat gebeurt in hoofdstuk 8 met de titel ‘Het geschonden bestaan. Over zonde en kwaad’ en in hoofdstuk 9, ‘Israël en het verbond’.9
Voor het Duitse taalgebied moet in dit verband de theoloog Friedrich-Wilhelm Marquardt (1928-2002) met ere worden genoemd. Als geen ander heeft Marquardt de indringende vragen die de Sjoa aan de traditionele theologie stelt, leidend willen maken in zijn indrukwekkende theologische oeuvre.10 Helaas zijn de indringende en terechte vragen die Marquardt aan de theologie stelt tot nu toe nog maar door weinigen ter harte genomen.
Ik heb helaas de indruk dat zijn werk veelal wordt genegeerd. De verlegenheid met de Holocaust in de theologie straalt af op het kerkelijk bedrijf. Het blijkt lastig om de Holocaust ter sprake te laten komen in prediking en liturgie.
Internationale context
Terug naar de vraag waarom we ook als kerken de Holocaust jaarlijks zouden moeten gaan herdenken. We hebben gezien dat de Joodse gemeenschap dit al jaren doet. Later volgde ook de maatschappij in bredere zin. Zo nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2005 een resolutie aan die 27 januari maakte tot ‘Holocaust Memorial Day’, Internationale Dag tot Herdenking van de Holocaust. 27 januari is de datum waarop in 1945 het Rode Leger van de Sovjet Unie het vernietigingskamp Auschwitz bevrijdde. Sinds 2006 wordt deze herdenking in tal van landen gehouden.
Het Nederlands Auschwitz Comité organiseerde toen al jaren op de laatste zondag van januari een grote herdenking van de Holocaust in Amsterdam. Deze herdenking verkreeg in 2012 de status van Nationale Herdenking, dezelfde status dus als de Nationale Herdenking op 4 mei. Niet voor niets is de regering altijd vertegenwoordigd en leggen tal van ambassadeurs namens hun landen kransen bij het Spiegelmonument. Deze indrukwekkende herdenking in het Wertheimpark tijdens welke ook de duizenden vermoorde Sinti’s en Roma’s worden herdacht, wordt steevast live uitgezonden door de NOS.
We zien dus dat het herdenken van de Holocaust nationaal en internationaal een vaste en prominente plaats heeft gekregen in de samenleving als geheel en in de Joodse gemeenschap in het bijzonder. Opnieuw: wat rechtvaardigt een pleidooi voor een jaarlijkse herdenking in onze kerken? Dan ga ik terug naar het bijzondere initiatief van een aantal kerkgenootschappen afgelopen najaar.
Schuldbelijdenis
In november 2020 is namens een aantal kerkgenootschappen voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een schuldbelijdenis uitgesproken over de nalatigheid ten aanzien van de Joodse gemeenschap.11 Daarin verootmoedigde men zich over het feit dat de kerken nalatig zijn geweest in het voldoende krachtig opkomen voor de bedreigde Joodse gemeenschap in ons land tijdens de Holocaust. De PKN deed dit zondag 8 november bij monde van de scriba, dr. de Reuver.12 Een week later werd op 15 november in kerken van vier andere kerkgenootschappen een schuldbelijdenis uitgesproken. Dit ging gepaard met een toelichting op het waarom van de schuldbelijdenis en een gebed. Voor de vier betrokken kerkgenootschappen was een Handreiking opgesteld met teksten die 15 november in de kerkdienst hiervoor gebruikt konden worden.13 Deze expliciete erkenning van schuld door de betrokken kerken is zeer positief ontvangen in de Joodse gemeenschap in ons land, waaronder de ambassadeur van Israël die een delegatie van de betrokken kerken ontving.
Misplaatste redeneringen
Dr. C.P. de Boer, lid van het deputaatschap Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken en een van de initiatiefnemers van de Schuldbelijdenis, schrijft in oktober 2020 in het blad de Wekker onder meer het volgende: “Met het ontzeggen van de uitverkoren plaats die het Joodse volk door de HEERE onder de volkeren is toegemeten, hebben onze vaderen Israël zijn bestaansrecht willen ontnemen. (…) Dat deze belijdenis klinkt in de ruimte van de kerk beschaamt te meer. Immers, de kerk en het kruis zijn in de loop der eeuwen dé twee symbolen geworden voor elke vorm van lijden dat het Joodse volk door christenen is aangedaan met een beroep op het Nieuwe Testament en in naam van Jezus Christus. (…) Terugkijkend op ons verleden mogen we tevens erkennen dat wij Gods handelen met Israël de eeuwen door niet begrijpen. Al onze pogingen dienaangaande hebben Israël in levensgevaar gebracht. We beloven ons te bekeren van al onze misplaatste redeneringen.”
Voedingsbodem
In de verklaring van de PKN lezen we onder meer het volgende: “Het is onvoorstelbaar hoe groot het verdriet is dat de Sjoa in de Joodse gemeenschap heeft teweeggebracht en hoe diep de pijn die de overlevenden hebben gevoeld. Een pijn die door de volgende generaties wordt meegedragen en ervaren. Het is in erkenning van dat verdriet en van die pijn dat de Protestantse Kerk in Nederland zich richt tot de Joodse gemeenschap in ons land. Nog niet eerder zocht de Protestantse Kerk op deze wijze het gesprek met onze Joodse gesprekspartners. Dat dit pas in het 75e jaar van de bevrijding geschiedt, is laat. Naar wij hopen niet té laat. De Protestantse Kerk in Nederland wil zonder terughoudendheid erkennen dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien. Eeuwenlang werd de kloof in stand gehouden die later de Joden in de samenleving dusdanig kon isoleren dat ze konden worden weggevoerd en vermoord. (…) We nemen onszelf voor alles te doen wat mogelijk is om de joods-christelijke relaties verder uit te laten groeien tot een diepe vriendschap van twee gelijkwaardige partners, onder andere verbonden in de strijd tegen het hedendaagse antisemitisme.”
Onopgeefbaar
Over de Kerkorde van diezelfde PKN lees ik op de website het volgende: “Voor de Protestantse Kerk is de relatie met het volk Israël een essentieel onderdeel van de eigen identiteit.
In de kerkorde staat dat de kerk geroepen is om in al haar geledingen het gesprek met Israël te zoeken en gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. (…) Het woord ‘onopgeefbaar’ heeft een historische en een theologische connotatie. Soms lopen de betekenissen en interpretaties wat door elkaar, wat de helderheid niet altijd ten goede komt. De term wordt oorspronkelijk gebezigd in directe relatie met de nalatige houding van de kerk t.a.v. de Sjoa en het antisemitisme. Historisch gezien zijn het christendom en het rabbijnse jodendom tradities die beide teruggaan op het jodendom van de eerste eeuw. Beide tradities hebben elkaar wederzijds beïnvloed en hebben op elkaar gereageerd. Christenen hebben daarbij een zeer complexe eeuwenlange geschiedenis met Joden vanwege anti-Judaïstische en anti-Joodse uitingen. Volgens een beleidsnota uit 2008 moet de kwalificatie ‘onopgeefbaar’ verstaan worden ‘tegen de achtergrond van een eeuwenlange geschiedenis waarin de kerk zich had vervreemd van haar wortels in het volk Israël, met alle voor Israël – en op een andere manier ook voor de kerk – desastreuze gevolgen daarvan’. Het woord ‘onopgeefbaar’ herinnert de kerk aan deze noodlottige geschiedenis en roept op tot een fundamenteel andere houding. Daarbij hoort in ieder geval dat de Protestantse Kerk vormen van vervangingstheologie afwijst en dat antisemitisme wordt bestreden.”
Vervolg
De initiatiefnemers van de beide schuldbelijdenissen hebben aangegeven dat deze historische schuldbelijdenis om vervolgstappen vraagt. De Boer spreekt hierboven van ‘ons bekeren van al onze misplaatste redeneringen’. Er zal onverminderd gewerkt moeten blijven worden aan een manier van Bijbel lezen en verkondiging die vrij is van anti-Judaïstische stereotypen en karikaturen en aan (theologisch) onderwijs dat zich werkelijk heeft weten te ontdoen van (restanten van) vervangingstheologie. Maar je kunt niet jaar in jaar uit doorgaan met schuld belijden over de tekortkomingen van grote delen van de kerk tijdens de Holocaust.
Dat is ook niet waar de Joodse gemeenschap op zit te wachten. Opperrabbijn Binyomin Jacobs liet weten dankbaar te zijn voor de schuldbelijdenis maar voegde er dit aan toe: “Maar het gaat erom dat u in een spiegel kijkt en het systeem aanpakt waarin door de eeuwen heen het Joodse volk werd neergezet. Het antisemitisme is de vrucht van een manier van zaaien.“ Jules Isaac, zelf een Holocaustoverlevende, gaf dit systeem zestig jaar geleden de naam ‘catechese van verguizing’. Het is het vervangingsdenken dat met arrogante hoogmoed Israël de plaats in Gods eeuwig verbond ontzegt en die plaats voor de kerk opeist.
Dit vervangingsdenken was tot aan de Tweede Wereldoorlog ruim achttien eeuwen lang dominant in de theologie. Het is een illusie te denken dat het nu al volledig overwonnen zou kunnen zijn. Daarvoor is het nu eenmaal te diep verankerd geweest in de theologische traditie. Er is de afgelopen zestig jaar veel vooruitgang geboekt, maar dit heeft tijd nodig. Restanten van vervangingsdenken zijn nog steeds gemakkelijk aan te wijzen in tal van preken en christelijke publicaties. Hier moet verstandig en bedachtzaam aan gewerkt blijven worden door de kerken en binnen de theologische opleidingen.14 Dat zijn we als christenen uit de volken aan de God van Israël verschuldigd. En aan Israël zelf, want het heil is uit de Joden.
Zelfonderzoek
Is dit alles bij elkaar reden genoeg om als kerken jaarlijks een zondag in te gaan ruimen voor het herdenken van de Holocaust? Ik denk het wel. Herdenken is niet alleen niet vergeten, hoe belangrijk dat ook is. De Holocaust mag inderdaad nooit vergeten worden. Maar herdenken is ook ‘opnieuw nadenken over’. Werkelijk herdenken gaat gepaard met bezinning, met zelfonderzoek ook. Hoe voorkomen we dat zoiets gruwelijks zich ooit zou kunnen herhalen? Hoe heeft het kunnen gebeuren? Wat was de voorgeschiedenis, welke factoren hebben dit mogelijk gemaakt ? In hoeverre waren dit factoren waar we als kerk in betrokken zijn geweest? Dit zijn belangrijke vragen voor de kerk. Want de Holocaust kan onmogelijk los gezien worden van een eeuwenoude anti-Judaïstische traditie in het christendom die zelfs teruggaat tot de tweede eeuw na Christus. Nee, de Holocaust kan zeker niet zonder meer op het conto van twintig eeuwen christendom worden geschreven. Maar historici, theologen en filosofen die zich in de materie verdiept hebben zijn het wel over het volgende eens: de Holocaust had zo goed als zeker nooit kunnen plaatsvinden zonder de voedingsbodem die het christendom eeuw na eeuw creëerde door anti-Joodse denkbeelden en vooroordelen te verspreiden in de westerse cultuur.15 Het is deze voedingsbodem geweest die het mogelijk maakte dat het antisemitisme van de nazi’s in Duitsland zo wortel heeft kunnen schieten, ja ook onder Duitse christenen.
Nee, de kerk heeft nooit geleerd dat Joden gedood zouden moeten worden enkel en alleen omdat ze Joods bloed hadden. Het racistisch moorddadig antisemitisme dat tot de Holocaust heeft geleid is volkomen vreemd aan de kerk. Maar het eeuwenlang creëren en in stand houden van anti-Joodse vooroordelen en discriminerende maatregelen is het christendom wel degelijk aan te rekenen. Eeuwenlang zijn de Joden door christenen voor Godsmoordenaars uitgemaakt, mochten ze tal van beroepen niet uitoefenen en werden ze vaak gedwongen om in getto’s te leven. Met voor velen grote armoede als gevolg. Joden hadden tot aan de Franse Revolutie zelfs geen burgerrechten. En er valt helaas nog veel meer te noemen.
Het is de enorme schok van de Holocaust geweest, toen na de oorlog langzamerhand echt begon door te dringen wat zich had afgespeeld, die een deel van de christenen, kerkleiders en theologen ertoe gebracht heeft om de eigen anti-Joodse kerkelijke traditie eerlijk onder ogen te gaan zien. Dit proces heeft in veel kerken geleid tot een afscheid nemen van de vervangingstheologie, tot het erkennen van het blijvende verbond dat God heeft met het Joodse volk en tot een geheel nieuwe verhouding tot het jodendom. Dat is enorme winst.
Nieuwe verhouding
Een jaarlijkse kerkelijke herdenking van de Holocaust moet misschien vooral in het teken staan van die winst. De Joodse gemeenschap zit er niet op te wachten dat wij christenen jaar na jaar onze schuld aan Israël blijven belijden. Het zou ons als kerk van Christus ook geen goed doen denk ik. Het onrecht de Joden aangedaan is zo immens, onder de last van die schuld kun je individueel bezwijken.
Ik denk dat we in een jaarlijkse herdenking een gezond evenwicht zouden moeten zoeken. Enerzijds eerlijk onder ogen zien waarin we als christenheid in het verleden tekort zijn geschoten en vooral daarvan echt willen leren. En anderzijds vooruit kijken hoe we in het nieuwe licht dat God ons in onze dagen gegeven heeft op de blijvende plaats van Israël als zijn geliefd verbondsvolk, onze nieuwe verhouding tot het Joodse volk verder concreet vorm mogen gaan geven. Er zou goed een stukje educatie aan verbonden moeten worden.
Een jaarlijkse herdenking zou heel mooi kunnen dienen om deze dubbele agenda als het ware te borgen in ons kerkelijk jaar. Daarmee zou de Joodse gemeenschap het signaal krijgen dat we het leed en onrecht hen aangedaan werkelijk onderkennen en ter harte nemen. En voor ons als kerken zal een jaarlijkse herdenking enorm kunnen helpen om een groter deel van de kerkleden meer bewust te maken van het nieuwe dat God in onze dagen begonnen is: een Kerk die is gaan begrijpen dat ze onopgeefbaar verbonden is met het volk Israël. Kerk te kunnen zijn zonder op het Joodse volk neer te kijken. Een kerk die Israël zegent en opkomt tegen antisemitisme in welke gedaante ook.
Datum
Mag ik een suggestie doen voor een datum voor zo’n jaarlijkse herdenking? De laatste zondag van januari, dezelfde dag dat de Nationale Holocaust Herdenking wordt gehouden. Die datum lijkt me goed in te passen in het kerkelijk jaar. Ik hoop en bid dat mijn pleidooi in overweging genomen zal worden en gehoor zal vinden. Volgens mij zou een jaarlijkse herdenking in onze kerken een passend en misschien ook wel logisch vervolg zijn op de bijzondere stappen die een aantal kerkgenootschappen afgelopen najaar hebben gezet met hun schuldbelijdenis aan de Joodse gemeenschap.
Dit artikel verscheen eerder in Israël en de Kerk, Maart 2021, Jaargang 20, Nummer 1. Israël en de Kerk, tijdschrift voor Bijbelse bezinning en toerusting van de christelijke gemeente, is een uitgave van Christenen voor Israël en verschijnt vier maal per jaar. Een abonnement is gratis en kan worden aangevraagd via www.christenenvoorisrael.nl
- Zo bevat de Sidoer van de liberaal Joodse Gemeenten in Nederland 31 pagina’s die gewijd zijn aan Jom Hasjoa en 4 mei. Seder Tov Lehodot, derde herziene druk november 2014.
- Het ooggetuigenverslag ‘In het hart van de hel’ van Zalmen Gradowski laat als geen ander boek zien hoe gruwelijk wreed de Sjoa geweest is. Het zeer indrukwekkende boek wordt uitgegeven door uitgeverij Verbum.
- Natascha van Weezel, De derde generatie; Kleinkinderen van de Holocaust, Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2015, pag. 283-284
- Dr. A.A.A. Prosman, De onverwerkte holocaust; Spiegel voor de kerk van nu, Uitgeverij Boekencentrum, 2015.
- A.w. pag. 12.
- De Joodse hoogleraar sociologie Zygmunt Bauman heeft in zijn legendarische studie Modernity and the Holocaust aangetoond dat de Holocaust niet gezien moet worden als een ontsporing in onze cultuur, maar als voortkomend uit diezelfde moderne westerse cultuur.
- Didier Pollefeyt, Ethics and Theology after the Holocaust, Peeters, Leuven, 2018, pag. 3.
- Franklin H. Littell was een van de eerste theologen die hier op indringende wijze de vinger bij legden. The Crucifixion of the Jews; the Failure of Christians to Understand the Jewish Experience, Mercer University Press, 1986.
- Christelijke Dogmatiek, Boekencentrum 2012, pag. 302, 318, 322-323
- Zie onder meer F.-W. Marquardt, De Gebroken hemel: De misère van de theologie en de hoop op God, Meinema, 1999.
- Naast de Protestantse Kerk betrof het de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Hersteld Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond.
- De volledige verklaring van de PKN is te vinden op https://www.protestantsekerk.nl/nieuws/verklaring-van-de-protestantse-kerk-tijdens-kristallnachtherdenking-2020
- De volledige tekst van de Handreiking is te vinden op https://cgk.nl/schuldverklaring-zondag-15-november
- Met name in het Engels taalgebied wordt gelukkig veel gepubliceerd op dit terrein. Zie bijvoorbeeld www.post-supersessionism.com
- Zie onder meer Hans Jansen, Christelijke Theologie na Auschwitz, Boekencentrum 1981; James Parkes, The Conflict of the Church and the Synagogue, Atheneum, New York 1981; en Carol Rittner (editor), The Holocaust and the Christian World; Reflections on the Past and Challenges for the Future, 2000.