Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) registreert een enorme toename van antisemitisme in Nederland. Schrijfster Femmetje de Wind herkent deze trend in haar eigen omgeving, maar ze weet steeds minder goed wat ze ermee aan moet.
Een vriendin van me plaatste deze week struikelstenen voor haar familieleden die in de Tweede Wereldoorlog vermoord werden. Tijdens de ceremonie kwam er een man bij hen staan die hen begon te filmen. Toen iemand hem daarop aansprak, zei hij actie te voeren voor Gaza. Dat mijn Joodse vriendin niets met Gaza noch met Israël te maken heeft, doet er kennelijk niet toe. Gaza lijkt tegenwoordig het excuus om Jodenhaat te legitimeren. ‘Het was intimiderend,’ zegt mijn vriendin. Maar aangifte doen wil ze niet. ‘Wat heeft het voor zin, het komt allemaal op de grote hoop.’ Ik kijk haar moedeloos aan en doe er het zwijgen toe.
Bang
Een andere vriendin is overgekomen uit Israël voor het huwelijk van haar nichtje. Ik vraag haar of ze opgelucht is om in Nederland te zijn, even weg van de oorlog. ‘Ik voel me veiliger in Israël,’ zegt ze. Ze vertelt dat de Israelische regering mensen die naar het buitenland reizen waarschuwt voor antisemitisme. Men verwacht aanslagen op Joodse doelen in Europa. ‘Ben jij niet bang hier?’ vraagt ze. Ja dat ben ik wel, maar ik zeg het niet. Ik zeg al een tijdje niet zoveel meer. Ben zelfs gestopt met columns hierover te schrijven, want tja…iets met water naar de zee dragen.
Weer een andere vriendin maakt zich zorgen over haar zoon, die zichtbaar Joods over straat gaat: hij draagt een keppeltje. Nu er op klaarlichte dag zomaar een rabbijn omver is geduwd in de Action, is ze bevreesd dat ‘ze’ haar zoon vroeg of laat ook te grazen nemen. ‘Wat moet ik doen?’ vraagt ze. ‘Emigreren? Maar waarheen?’ Ik weet het ook niet. ‘Een baseball cap kopen?’ opper ik. In stilte drinken we onze thee.
Antisemitisme
Nederlandse Joden zijn grootgebracht met verhalen van de mensen die de Holocaust “zagen aankomen”. Alleen zij die op tijd beslissingen durfden te nemen van het kaliber emigreren of onderduiken, zijn de moordkommando’s van de SS deels voor gebleven. Joden zijn daarom alert, ook ik houd altijd vinger aan de pols. Maar waar ik vroeger bij elke antisemitische uiting in de pen klom om te waarschuwen dat dit weleens de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn kon zijn, merk ik de laatste tijd dat ik stiller word. Het is te veel. De incidenten volgen elkaar zo snel op, dat het niet langer incidenten zijn maar een patroon. En ik bemerk bij mezelf een zekere metaalmoeheid.
In mijn Joodse app groep verschijnen dagelijks meldingen over antisemitisme. Of het nou een verstoring is van een voorstelling in het theater, een Joodse acteur die geen James Bond mag spelen of Johan Derksen die vindt dat ‘we’ het gewoon een beetje over onszelf afroepen, ik weet niet meer waar ik mijn vizier op moet richten, het is teveel. En ik vraag me af: waar komt die Jodenhaat ineens vandaan?
Vader
De laatste tijd denk ik veel aan mijn vader. Hij heeft mijn hele jeugd geroepen dat het antisemitisme nooit weg is geweest. Het zit verstopt onder een dun laagje beschaving, zei hij. Ik geloofde hem niet, ik heb hem in mijn jeugdige naïviteit uitgemaakt voor paranoïde. Mijn vader leeft niet meer en het is maar goed dat hij deze oplaaiende Jodenhaat niet hoeft mee te maken. Toch zou ik er juist nu met hem over willen praten: ik zou hem willen zeggen dat hij tóch gelijk had en ik zou hem willen vragen: wat moet ik doen, papa? Al weet ik wel wat hij dan zou antwoorden: de barricaden op, meisje, je mag niet zwijgen.
En dus schrijf ik weer een column. Omdat het nooit normaal mag worden. Omdat we ons altijd moeten blijven uitspreken en verzetten tegen Jodenhaat. Ook al ben ik moe, moe van het feit dat we steeds weer voor onszelf in de bres moeten springen. Wat zou het een opluchting zijn als er eens een breed gedragen initiatief komt tegen Jodenhaat door niet-Joodse Nederlanders. En dat zij dan zeggen: dit nieuwe normaal is niet normaal.
Deze column door Femmetje de Wind verscheen 10 april op de website van de Telegraaf. Dank aan Femmetje de Wind voor het mogen overnemen van haar column.