Mark Kinzer en wat de vervangingstheologie gaat vervangen

Israël en de Kerk besteedt regelmatig aandacht aan de vervangingsleer. Die aandacht blijft nodig, want dit eeuwenoude denken is echt nog geen verleden tijd. Het manifesteert zich tegenwoordig meestal in meer verhulde vorm, ongemerkt meesprekend in tal van exegeses. Zeker, het vervangingsdenken heeft terrein verloren en het is niet langer onweersproken. Maar de invloed ervan is nog moeiteloos te bespeuren in veel preken en publicaties. Gelukkig hebben sinds de Shoah en de stichting van de staat Israël een fors aantal Protestante en Rooms Katholieke theologen hun beste krachten gewijd aan het overwinnen van dit denken, ook in ons land. Die inspanningen zijn niet tevergeefs geweest, er is de afgelopen vijftig jaar veel vooruitgang geboekt. Langzamerhand beginnen hier en daar de contouren zichtbaar te worden van een theologie en manier van Bijbel lezen die het Evangelie weet te brengen zonder dat men zich bedient van eeuwenoude ingesleten anti-Joodse stereotypen. In de meer academische Engelstalige theologie hanteert men in dit verband sinds enige tijd wel de term ‘post-supersessionist theology’ . ‘Supersessionism’ is in het Engelse jargon een synoniem voor de meer bekende term ‘replacement theology’, vervangingstheologie. De term ‘post-supersessionism’ wordt binnen de theologie nog niet zo heel lang gebruikt, de term ‘non-supersessionist’ is al langer gangbaar. Deze laatste term staat voor een theologische positie die ‘supersessionism’, het vervangingsdenken, afwijst.

Een post-supersessionist theologie

De volgorde in tijd waarin deze termen in het Engelstalige theologische discours in zwang zijn geraakt heeft veel te zeggen. Het duidt op een belangrijke nieuwe fase in de ontwikkeling van een vernieuwde theologie. Van een op Bijbelse gronden principieel en beslist afwijzen van vervangingsdenken (non-supersessionism) naar een theologie die zoekt zowel de uniciteit van het Evangelie van Jezus Christus voluit te belijden en tegelijk ook de blijvende verbondstatus van het Joodse volk. Een theologie die dus een stap verder gaat dan louter het afwijzen van het vervangingsdenken (‘non-supersessionsim’), men wil toe naar de formulering van een ‘post-supersessionist’ theologie. ‘Post’ staat hier dus voor ‘voorbij’. Het oude vervangingsdenken weet men achter zich te laten terwijl het Evangelie zelf intact blijft. Dat dit geen eenvoudige opgaaf is, daarvan getuigen de honderden zo niet duizenden publicaties die de afgelopen vijftig jaar wereldwijd aan deze theologische krachttoer zijn gewijd. De grote uitdaging is dat de uniciteit en de universele betekenis van Jezus Christus en zijn verlossingswerk centraal blijft staan, maar zonder dat dit afbreuk doet aan de blijvende verbondstatus van het Joodse volk. Het is theologie waarin Romeinen 11 een beslissende stem heeft: de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk, het volk Israël is en blijft geliefd door God om der vaderen wil.

Post-supersessionist theologie zoekt recht te doen aan het getuigenis van de Schrift, en dat nadrukkelijk met in acht neming van het vele waardevolle in de christelijke theologische traditie. Zo wordt Nicea bijvoorbeeld niet afgedankt hoe problematisch het onbenoemd blijven Israël in deze belijdenis ook is. Post-supersessionist theologie bedrijven betekent dus noch een breuk met de Schrift, noch een breuk met de theologische traditie van de kerk der eeuwen. Maar het is wel een breuk met het eeuwenoude vervangingsdenken en het daarmee samenhangende antijudaïsme in diezelfde traditie. Zoals Luther en Calvijn overtuigd waren dat ze de theologische traditie op grond van het getuigenis van de Schrift wel moesten hervormen, zo menen post-supersessionist theologen nu de eeuwenoude traditie van vervangingsdenken te moeten repareren. Het dwingende motief daartoe is dat sinds de Holocaust en de stichting van de staat Israël het oude vervangingsdenken om vele redenen onhoudbaar is gebleken. De Hervormers meenden dat ze met hun schriftuitleg en evangelie prediking een onontkoombaar noodzakelijke correctie in de theologie van hun tijd aanbrachten. Precies zo menen theologen in onze dagen onontkoombaar noodzakelijk correcties te moeten aanbrengen op het hele corpus van de theologie dat de positie, rol en betekenis binnen Gods grote heilsplan van Israël raakt. Het moge duidelijk zijn dat nagenoeg alle loci van de systematische theologie dan in beeld zijn. Hier geldt het adagium dat ‘alles met alles te maken heeft. Er is dus werk aan de winkel voor theologen die op dit dossier wakker zijn geworden. Alles wijst erop dat deze ‘hervorming’ nog minimaal een aantal decennia in beslag zal nemen voordat ‘post-supersessionist’ denken gemeengoed zal zijn in de kerk wereldwijd, als het al lukt. Deze nieuwe hervorming staat ondanks de grote vorderingen die gemaakt zijn namelijk nog steeds in de kinderschoenen, als is het gelukkig niet meer het kleinste maatje… Helaas is in ons eigen land en ook in een land als Duitsland sinds de jaren negentig van de vorige eeuw sprake van stagnatie. Na een stroom aan publicaties, vooral in de jaren ’80 is die stroom in ons land grotendeels opgedroogd. Voor werkelijke voortgang op dit dossier moet men momenteel vooral in de Verenigde Staten zijn. Het gevaar dat deze hervorming ondanks alles toch nog in de knop gebroken zal gaan worden is niet denkbeeldig. Maar bestond die mogelijkheid ook niet voor de hervorming in de 16e eeuw? Die heeft ook doorgezet uiteindelijk. We mogen dus optimistisch blijven, maar het zal zeker nog de nodige inspanning en volharding kosten.

Theologisch gesprek met Israel onontbeerlijk

Wie zich verdiept in de theologen die in dit nieuwe denken een belangrijke rol spelen komt er snel achter dat het steevast om theologen gaat die het intensieve theologisch gesprek met het Jodendom, met Joodse theologen, Joodse denkers zijn aangegaan. Het theologische gesprek tussen Joodse en christelijke denkers dat met name in de V.S. een hoge vlucht heeft genomen, behoort tot een van de belangrijkste en meest verrassende ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Belangrijke exponenten van het nieuwe denken zijn onder andere de christelijke theoloog R. Kendall Soulen en de Messiaans Joodse theoloog Mark S. Kinzer. Soulen heeft zich voor zijn post-supersessionist theologie sterk laten inspireren door de Joodse theoloog Michael Wyschogrod. De onlangs overleden Wyschogrod was een van de belangrijkste Joodse orthodoxe theologen van de afgelopen vijftig jaar. Hij heeft veel geïnvesteerd in het theologische gesprek met het christendom. Het is fascinerend om te zien welk een belangrijke rol dit theologische gesprek van kerk en synagoge gespeeld heeft bij het ontwikkelen van een theologie die recht doet aan de blijvende verbondstatus van Israël.

De meest veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van post-supersessionist theologie vindt men onder Messiaans Joodse theologen en postliberale theologen. Van de eerste is Mark Kinzer momenteel de belangrijkste exponent. Kinzer is ook beïnvloed is door postliberale theologen, onder andere door Kendall Soulen. Soulen zelf is een van de belangrijkste exponenten van de postliberale theologie. In de postliberale theologie speelt het ‘reparatie motief’ een grote rol. Men zoekt de theologische traditie waar nodig te repareren, met name daar waar de traditie schisma’s heeft gevoed onder het volk van God. Schisma’s die volgens deze theologen uiteindelijk op gespannen voet blijken te staan met Gods raad. Een fascinerend aspect van de postliberale agenda is het zoeken naar onderbelichte aspecten in de eeuwenoude theologische traditie die soelaas kunnen bieden. Met die ‘bouwstenen’, ‘pareltjes’ uit de traditie zoekt men vervolgens diezelfde traditie te repareren. Zo wordt onder postliberale theologen gezocht naar zowel heling van de grote schisma’s binnen het christendom alsook naar de heling van de eeuwenlang ernstig verstoorde relatie tussen christendom en jodendom. Centraal in het laatste staat het willen afrekenen met het vervangingsdenken. Hier nauw mee verbonden is het volstrekt serieus nemen van het Judaïsme als theologische gesprekspartner voor het christendom. In het themanummer van Soteria met de titel ‘Een nieuw canoniek verhaal’ dat vorig jaar juni verscheen staat een knap en verhelderend artikel van Ariaan Baan over wat postliberale theologie inhoudt. Overigens is dit hele themanummer gewijd aan de post-supersessionist theologie van Mark Kinzer en Kendall Soulen. Het is onbegrijpelijk dat dit belangrijke en boeiende themanummer nauwelijks een rimpel in de Nederlandse theologische vijver heeft weten te veroorzaken. Ontwaakt gij die slaapt…

De verrassende lezingen van Mark Kinzer

In november was Mark Kinzer op uitnodiging van de vorig jaar opgerichte Jules Isaac Stichting en Christenen voor Israël ruim een week in Nederland. Hij heeft toen in totaal acht lezingen gehouden. Vijf daarvan zijn te beluisteren op de website van de Jules Isaac Stichting, www.julesisaacstichting.org, de overige drie zijn gastcolleges die Dr. Kinzer hield voor het Baptisten Seminarium te Amsterdam. De video opnames van deze gastcolleges zijn te zien en te beluisteren op de website van het Baptisten Seminarium. De link naar deze opnames staan ook op de website van de Jules Isaac Stichting. We hadden hoge verwachtingen van deze lezingen. Mark Kinzer staat internationaal tenslotte bekend als een van de belangrijkste Messias belijdende Joodse theologen van dit moment. Maar onze verwachtingen zijn zelfs ruimschoots overtroffen. De lezingen blonken uit in helderheid en Kinzer trakteerde zijn gehoor regelmatig op een verrassende nieuwe kijk op heel bekende bijbelgedeelten. Bijzonder rijk was met name zijn exegese van de eerste drie hoofdstukken van de Efeze brief. Het was een aparte ervaring om zo’n vertrouwd bijbelgedeelte plotseling in een heel ander licht te zien. Dat we altijd een bepaalde bril op hebben wanneer we de Bijbel lezen was me al langer bekend. Maar dat die bril me blijkbaar tot nu toe verhinderd had om uiterst relevante aspecten van de Efeze brief, waar het de relatie kerk-Israël betreft, in beeld te krijgen, was voor mij toch wel een onthullende ervaring. Mark Kinzer wist de Efeze brief, en ook andere bekende bijbelgedeelten, opnieuw voor zijn gehoor te openen en dingen te laten zien die ook voor mij volkomen nieuw waren. Het was een staaltje van op kraakheldere post-supersessionistische wijze opnieuw door een schriftgedeelte heen gaan. En dan kijken wat voor nieuw licht zo’n benadering werpt op zowel de relatie van de kerk met Israël als op de relatie van Jezus met Israël. De themadag van de Jules Isaac Stichting op maandag 9 november had als thema ‘Israël in het hart van de Kerk, Jezus in het hart van Israël’. Toen ik Kinzer de maanden voorafgaand aan zijn lezingen tournee dit thema voorstelde was zijn reactie dat het exact aangaf waar het hem in zijn theologie ten diepste om te doen is. Duidelijk te maken hoe nauw de onverbrekelijke band tussen Israël en de Kerk en tussen Jezus en Israël is.

Alle kaarten op Romeinen 11?

Kinzer is natuurlijk niet de eerste die dit zoekt duidelijk te maken. Maar de manier waarop hij het doet is wel onderscheidend. Het gros van de theologen en bijbelleraren die de afgelopen decennia gewerkt hebben aan een alternatief voor de vervangingsleer beroept zich vooral steevast op Romeinen 9-11, en dan vooral op hoofdstuk 11. Theologen van naam hebben zelfs gezegd dat als Romeinen 11 niet in het N.T. had gestaan, de zaak nagenoeg hopeloos geweest zou zijn. In dat geval zou het volgens sommigen nauwelijks mogelijk geweest zijn om het oude vervangingsdenken te overwinnen. Romeinen 11 als reddingsboei dus. Ik snap het wel, want inderdaad is het heel gemakkelijk om heel veel gedeelten uit het N.T. zo te lezen als dat ze het vervangingsdenken zouden bevestigen. En toch heb ik het argument dat de zaak zonder Romeinen 11 reddeloos zou zijn nooit helemaal begrepen. Want tref ik in het O.T. niet tal van Schriftgedeelten waar onomwonden wordt gesteld dat Gods verbonden met het volk Israël allen voor eeuwig zijn en dat nagenoeg alle verbonden die God met Israël sloot onvoorwaardelijk zijn? Zou dat op zichzelf al niet voldoende argument moeten zijn om het vervangingsdenken af te wijzen? Ja natuurlijk, zeg ik dan als Baptist. Nee, zegt de kerk der Reformatie in het voetspoor van Calvijn en Luther. Hier raken we ontegenzeggelijk aan diepe sporen die het vervangingsdenken vanaf de vroege Kerk in de theologie getrokken heeft. Veelzeggend in dit verband is het citaat van de bekende Nederlandse theoloog A.A. van Ruler waarin hij zegt dat “de christelijke kerk het Oude Testament in de loop der eeuwen net zo twijfelachtig en ongepast heeft behandeld als dat ze de Joden heeft behandeld. “ (Uit ‘The Christian Church and the Old Testament, pag. 95, vertaling van mij). Dit is nu zo’n voorbeeld waarvan postliberale theologen zeggen dat de traditie ‘reparatie’ behoeft.

Terug naar Kinzers lezingen in november. Wat ik zo verfrissend en verrassend vond was hoe hij vanuit heel andere nieuwtestamentische Schriftgedeelten dan Romeinen 11 aantoonde dat het Joodse volk ook in het Nieuwe Testament helemaal in beeld blijft als Gods verbondvolk en nooit door God op een zijspoor is gerangeerd of erger nog, uitgerangeerd. Kinzer werd niet moe erop te wijzen dat dit niet alleen gold voor het Joodse volk toen maar ook voor het Joodse volk nú. En met name met deze laatste stelling werd het pas echt spannend. Hij deed dat dus vanuit de eerste drie hoofdstukken van de Efeze brief, maar ook vanuit Romeinen 8 en Mattheus 1 tot en met 4. Dit was post-supersessionist exegese in praktijk en dat op basis van een zo nauwkeurig mogelijke lezing van de Schriftgedeeltes. Het was een genot om te zien hoe kraakhelder Kinzers verhaal was. En dan wist hij het ook nog eens op een heel ontspannen en aangename wijze te brengen. Wat echt opviel was dat iedere bittere toon van verwijt richting het christendom in relatie tot vervangingsdenken en antijudaïsme ontbrak. Dat was weldadig moet ik zeggen. Naderhand hebben we van opvallend veel mensen gehoord hoe duidelijk ze het onderwijs gevonden hadden, en hoe verfrissend nieuw veel van de gedeelde inzichten voor hen waren.

Waarom valt dit onderwijs zo goed bij veel mensen? Ik denk dat het te maken heeft met de impasse die velen ervaren. Aan de ene kant zijn veel mensen er intussen wel van overtuigd geraakt dat het vervangingsdenken niet langer houdbaar is. Maar wat ervoor in de plaats moet komen is een stuk minder duidelijk. Er dient in zekere zin een nieuwe kijk op het geheel van de Schrift ontwikkeld te worden. Je bent er niet met je te beroepen op Romeinen 11 vers 29 waar staat dat de genadegaven en de roeping Gods onberouwelijk zijn. Hoe fundamenteel belangrijk dat vers ook is. En je bent er ook niet met je te beroepen op de vele overduidelijke Schriftgedeelten in de Tenach die spreken van eeuwige verbonden van God met het volk Israël. Want dan brengen voorstanders van de vervangingsleer moeiteloos de Galaten brief, Hebreeën en andere Schriftgedeelten uit het Nieuwe Testament die het vervangingsdenken lijken te ondersteunen, daartegen in stelling.

Wat er nodig is voor het grondvlak van de kerken

Er is dus meer nodig. En dat meer is precies de agenda van theologen die werken aan een post-supersessionist theologie. En of we het willen of niet maar dan is er geen ontkomen aan dat we ook harde noten als Galaten en Hebreeën moeten kraken en andere teksten in het N.T. die eeuwenlang door nagenoeg alle theologen zijn ingebracht ter onderbouwing van het hele corpus van vervangingsdenken.

Dit is precies de route die theologen als Mark Kinzer kiezen. Al zijn drie boeken die hij de afgelopen tien jaar het licht heeft doen zien getuigen hiervan. Kinzer is mijns inziens op dit moment een van de belangrijkste theologen op dit terrein van de theologie.

Als kerk hebben we dringend behoefte aan bekwame gidsen die het nieuwe terrein van een bijbels verantwoorde post-supersessionistische exegese verkennen. Gidsen die dit nieuwe denken ook op eenvoudige heldere wijze weten te verwoorden voor de niet theoloog, de man en vrouw die zondagmorgen in de kerk naar de preek luistert en zijn of haar Bijbel leest thuis. Zijn lezingen en de vele gesprekken die ik met hem kunnen voeren hebben mij ervan overtuigd dat Mark Kinzer zo’n gids is. Hij is een bekwaam exegeet die zowel thuis is in de christelijke als in de joodse theologische traditie. Het zou dwaasheid zijn om hem te negeren.

Zoals gezegd zijn al de acht lezingen die hij in november gaf terug te beluisteren via de website van de Jules Isaac Stichting. Maar het zou wel jammer zijn als het daarbij bleef. De Jules Isaac Stichting gaat daarom in ieder geval vijf, en mogelijk nog meer, van de lezingen vertalen en ze in boekvorm uitgeven. We denken daarmee in een behoefte te gaan voorzien. Het is de bedoeling dat het boek eind dit jaar, uiterlijk begin 2017 op de markt zal zijn. Daarnaast zijn er plannen in de maak om dit materiaal ook te gaan benutten voor de ontwikkeling van studiematerialen voor gebruik in in kerken en gemeenten. Deze plannen sluiten naadloos aan bij een van de kerndoelen van de Jules Isaac Stichting: bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een Bijbels verantwoorde post-supersessionist theologie en exegese die ook bruikbaar is op het grondvlak van de gemeente.

Tot slot nog dit. Tijdens een van de gesprekken die ik met Kinzer heb mogen voeren vroeg ik hem of hij dit wel vaker deed, een week naar een ander land gaan om daar op uitnodiging een serie lezingen te geven. Tot mijn verbazing antwoordde hij dat hij dat eigenlijk zelden deed. Op mijn vraag waarom hij onze uitnodiging dan had aanvaard was zijn verrassende antwoord dat hij in ons land een positieve betrokkenheid op het Joodse volk proeft in een mate die hij nergens anders in Europa aantreft. En dat hij het dus de moeite waard vindt om die betrokkenheid te helpen versterken. Ik denk dat hij dat goed gezien heeft. Nederland kent inderdaad een lange traditie van warme betrokkenheid op het Joodse volk. Die is nog steeds aanwezig. Dat geeft de burger moed. Kinzer vertrouwde me toe dat hij graag nog een keer terug wil komen. Het is hem hier goed bevallen. Als hij geloof voor de kerk in ons land heeft, wie zijn wij dan om dat geloof niet te hebben? Laten we koesteren wat ons is toevertrouwd en ermee woekeren.


Bibliografie

  • Postmissionary Messianic Judaism; Redefining Christian Engagement with the Jewish People, Mark S. Kinzer, Brazos Press, 2005
  • Israel’s Messiah and the People of God; a Vision for Messianic Jewish Covenant Fidelity, Mark S. Kinzer, Jennifer M. Rosner, editor, Cascade Books, 2011
  • Searching Her own Mystery; Nostra Aetate, the Jewish People, and the Identitity of the Church, Mark S. Kinzer, Cascade Books, 2015
  • Introduction to Messianic Judaism; Its Ecclesial Context and Biblical Foundations, David Rudolph & Joel Willits general editors, Zondervan, 2013
  • The God of Israel and Christian Theology, R. Kendall Soulen, Fortress Press 1996
  • Abraham’s Promise;Judaism and Jewish-Christian Relations, Michael Wyschogrod, edited
  • and introduced by R. Kendall Soulen, Eerdmans., 2004

Dit artikel verscheen in 2016 in het maartnummer van Israël en de Kerk, een uitgave van Christenen voor Israël. Israël en de Kerk dat door veel predikanten gelezen wordt verschijnt vier maal per jaar. Een abonnement is gratis.